36
Hoofdstuk 3: Elementaire Financiële Functies
n is het aantal samengestelde perioden. Deze grootheid kan uitgedrukt worden in
jaren, maanden, dagen of elke willekeurige tijdseenheid zolang de rentevoet maar is
uitgedrukt op basis van dezelfde samengestelde tijdseenheid. In het vraagstuk zoals
weergegeven in het bovenstaande kasstroomdiagram is n = 2 × 12.
De vorm waarin n wordt ingevoerd, bepaalt of de calculator al dan niet
berekeningen uitvoert in de Odd-Period (afwijkende perioden) modus,
zoals uitgelegd op pagina's 50 tot en met 53. Als n geen geheel getal is
(dat wil zeggen dat er tenminste één, van nul verschillend, cijfer rechts van
de komma staat) zullen de berekeningen van i, PV, PMT en FV uitgevoerd
worden in de Odd-Period modus.
i is de rentevoet per samengestelde periode. De rentevoet weergegeven in het
kasstroomdiagram en ingevoerd in de calculator wordt bepaald door de jaarlijkse
rentevoet te delen door het aantal samengestelde perioden. In het bovenstaande
voorbeeld: i = 6% ÷ 12.
PV – de contante waarde (present value) – is de initiële kasstroom oftewel de
contante waarde van een serie toekomstige kasstromen. In het bovenstaande
voorbeeld is PV gelijk aan €1,000, overeenkomend met de storting.
PMT is de periodieke betaling (period payment). In het bovenstaande vraagstuk
komt PMT overeen met de €50 die maandelijks wordt ingelegd. Als alle betalingen
gelijk zijn, dan worden ze annuïteiten genoemd. (Vraagstukken met betrekking tot
annuïteiten worden beschreven in dit hoofdstuk onder Samengestelde
renteberekeningen; vraagstukken met betrekking tot ongelijkwaardige betalingen
kunnen opgelost worden zoals beschreven in Hoofdstuk 4 onder verdisconteerde
cash flow analyse: NPV en IRR. Procedures voor het berekenen van het saldo op een
spaarrekening na een serie onregelmatige en/of ongelijkwaardige stortingen staan
beschreven in het hp 12c Solutions Handbook.)
FV – de eindwaarde (future value) – is de uiteindelijke kasstroom oftewel de
samengestelde waarde van een aantal voorafgaande kasstromen. In het
bovenstaande voorbeeld is FV onbekend, maar kan berekend worden.
Het vraagstuk oplossen geschied nu eenvoudigweg door het correct invoeren van de
geïdentificeerde grootheden uit het kasstroomdiagram met behulp van de overeenkomstige
toetsen om vervolgens de onbekende te bepalen door de juiste toets in te drukken. In het
bovenstaande vraagstuk, zoals weergegeven in het kasstroomdiagram, is FV de onbekende
grootheid. In andere problemen, zoals we later tegen zullen komen, kunnen n, i, PV of PMT de
onbekende grootheden zijn. Op gelijke wijze zijn er in het bovenstaande vraagstuk vier bekende
grootheden die in de calculator ingevoerd dienen te worden voordat de onbekende grootheid
berekend kan worden. In andere problemen echter, kunnen er slechts drie grootheden bekend
zijn (waarvan n of i te allen tijde bekend dienen te zijn).
De kasstroom-tekenconventie
Bij het invoeren van de PV, PMT en FV kasstromen, dienen deze met het juiste teken, + (plus) of –
(min), ingevoerd te worden, in overeenstemming met ...