Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Getallen Invoeren In Het Stapelgeheugen: De; Toets - HP 12c Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor 12c:
Inhoudsopgave

Advertenties

Appendix A: Postfix-notatie (RPN) en het Stapelgeheugen
Zie hoe de tussenresultaten niet alleen getoond worden zodra ze berekend zijn, maar ook
automatisch naar het stapelgeheugen worden weggeschreven, waar ze weer op het juiste
moment beschikbaar zijn.
Dit is in grote lijnen hoe het stapelgeheugen werkt. In de rest van deze appendix zullen we in
detail zien hoe getallen worden ingevoerd en hergeschikt in het stapelgeheugen en wat de
effecten zijn van de verschillende hp 12c functies op de getallen in het stapelgeheugen.

Getallen invoeren in het stapelgeheugen: de

Zoals besproken in de voorgaande hoofdstukken, dient u \ te gebruiken om twee getallen van
elkaar te scheiden bij functies met 2 variabelen, zoals bijvoorbeeld +. Het volgende schema
illustreert wat er in het stapelgeheugen gebeurt als u de getallen 10 en 3 invoert (om
bijvoorbeeld 10 ÷ 3 te berekenen). Veronderstel dat de resultaten van de vorige berekening
reeds aanwezig zijn in de stapelregisters.
Zodra een cijfer wordt ingetoetst en op het scherm verschijnt, wordt het gelijktijdig opgeslagen in
het X-register. Zodra additionele cijfers worden ingetoetst, worden deze bijgevoegd aan het cijfer
in het X-register (dat wil zeggen, toegevoegd aan de rechterzijde) totdat \ wordt ingedrukt.
Zoals uit het voorgaande schema blijkt, heeft \ tot gevolg dat:
1. Het getal uit het weergegeven X-register wordt gekopieerd naar het Y-register. Dit
proces is onderdeel van het opschuiven (lift) van het stapelgeheugen.
2. Aan de calculator wordt gemeld dat het in het X-register weergegeven getal
compleet is, dat wil zeggen dat de cijferinvoer beëindigd wordt.
×
+
×
3 (
) 4
5 (
) 6
7
173

toets

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave