03 Instrumenten, schakelaars en bediening
||
rijdt, worden ze automatisch uitgeschakeld. U
kunt ook op de knop voor de alarmlichten
drukken. Voor meer informatie over de nood-
remlichten en de automatische alarmlichten,
zie Bedrijfsrem - noodremlichten en automati-
sche alarmlichten (p. 299).
Gerelateerde informatie
•
Richtingaanwijzer (p. 88)
03
88
Richtingaanwijzer
De richtingaanwijzers van de auto zijn te
bedienen met de linker stuurhendel. De rich-
tingaanwijzers knipperen driemaal of blijven
knipperen, afhankelijk van hoe ver u de hendel
omhoog- of omlaaghaalt.
Richtingaanwijzer.
Korte serie knippersignalen
Haal de stuurhendel omhoog of omlaag
naar de eerste stand en laat de hendel
vervolgens los. De richtingaanwijzers lich-
ten driemaal op. U kunt de functie active-
ren/deactiveren in het menusysteem
Instellingen
MY CAR onder
instellingen
Lichtinstellingen
Driemaal
richtingaanwijzer. Voor een beschrijving
van het menusysteem, zie MY
CAR - menu-opties (p. 108).
Onafgebroken serie knippersignalen
Haal de stuurhendel omhoog of omlaag
naar de tweede stand.
De hendel blijft in deze stand staan en kan
handmatig in de uitgangspositie teruggezet
worden of veert automatisch terug bij het
terugdraaien van het stuurwiel.
Richtingaanwijzersymbolen
Voor de richtingaanwijzersymbolen, zie
Instrumentenpaneel - betekenis controlesym-
bolen (p. 65).
Gerelateerde informatie
•
Alarmlichten (p. 87)
•
Lamp vervangen - positie lampen achter-
zijde (p. 358)
•
Lamp vervangen - positie lampen voor-
zijde (p. 354)
Auto-