08 Starten en rijden
Parkeerrem
De parkeerrem houdt de auto stil, als de
bestuurdersplaats leeg is, door twee wielen
mechanisch te blokkeren/vergrendelen.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de parkeerrem bij parkeren
op een hellende ondergrond - een inge-
schakelde versnelling of de P-stand van
een automatische versnellingsbak is niet
voldoende om de auto in alle situaties vast
te houden.
Waarschuwingssymbool op instrumentenpaneel.
Parkeerrem aanzetten
1. Trap het rempedaal stevig in.
08
300
2. Trek de hendel stevig omhoog.
> Het waarschuwingssymbool op het
instrumentenpaneel gaat branden.
N.B.
- Het waarschuwingssymbool op
het instrumentenpaneel brandt ongeacht
hoe hard de parkeerrem is aangehaald.
3. Laat het rempedaal los en controleer of
de auto volledig stilstaat.
4. Als de auto beweegt, dient u de hendel
minimaal één klik strakker aan te trekken.
•
Zet de versnellingspook/keuzehendel bij
het parkeren altijd in de 1e versnelling
(handbak) of in stand P (automaat).
Op een helling parkeren
Bij het parkeren van de auto op een oplo-
pende helling:
•
Draai de wielen van de trottoirband af.
Bij het parkeren van de auto op een aflo-
pende helling:
•
Draai de wielen naar de trottoirband toe.
Parkeerrem lossen
1. Trap het rempedaal stevig in.
2. Trek de parkeerremhendel iets omhoog,
druk de knop in, duw de parkeerrem
omlaag en laat de knop weer los.
> Het waarschuwingssymbool op het
instrumentenpaneel dooft.
Als u vergeet de auto van de parkeerrem te
halen, wordt u daar niet alleen op gewezen
via het brandende waarschuwingslampje
maar u krijgt bij een rijsnelheid hoger dan
10 km/h bovendien een belsignaal te horen
en een melding op het instrumentenpaneel te
zien.
Gerelateerde informatie
•
Bedrijfsrem (p. 297)