Met deze knop kunt u de
temperatuur aan de bestuur-
ders- en passagierszijde
onafhankelijk van elkaar
instellen. Druk meerdere
keren op L/R van de knop
om de instelling voor links,
rechts of beide kanten te kiezen. Stel de tem-
peratuur in met de draaiknop – de gekozen
temperatuur voor beide kanten verschijnt op
het display van de middenconsole.
ETC
Met deze draaiknop kunt u
de temperatuur in de passa-
giersruimte instellen.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatrege-
ling (p. 128)
•
Werkelijke temperatuur (p. 129)
•
Elektronische temperatuurregeling - ETC
(p. 135)
•
Elektronische klimaatregeling, ECC* (p.
134)
Airconditioning
De airconditioning koelt en droogt zo nodig
de binnenkomende lucht.
Wanneer het lampje in de
knop AC brandt, wordt de
airconditioning geheel auto-
matisch geregeld.
Wanneer het lampje in de
knop AC gedoofd is, is de
airconditioning uitgeschakeld. De overige
functies worden nog steeds automatisch
geregeld. Bij activering van de max. ontwase-
ming (p. 139) wordt automatisch de aircondi-
tioning ingeschakeld, zodat de lucht optimaal
gedroogd wordt.
04 Klimaat
Voorruit ontwasemen en ontdooien
U kunt de elektrische voorruitverwarming* en
de maximale ontwaseming gebruiken om de
vooruit en zijruiten snel te ontwasemen en
ontdooien.
Het display van de middenconsole geeft de
gekozen instelling aan.
Elektrische verwarming*
Max. ontwaseming
Het lampje in de ontwase-
mingsknop brandt, wanneer
de functie is ingeschakeld.
Druk voor activering van de
functies herhaalde malen op
de knop.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
04
139