Wielen verwisselen - compact
reservewiel monteren*
Het is belangrijk het compacte reservewiel op
de juiste wijze te monteren.
Monteren
1. Reinig de contactvlakken tussen het wiel
en de naaf.
2. Breng het wiel aan. Haal de wielbouten
stevig aan.
3. Breng de auto zo ver omlaag dat het wiel
niet meer ongehinderd kan draaien.
4. Draai de wielbouten kruiselings vast. Het
is belangrijk dat u de wielbouten stevig
aanhaalt tot het juiste aanhaalmoment.
Controleer het aanhaalmoment met een
momentsleutel.
5.
Plaats een volledige wieldop terug (indien
aanwezig).
N.B.
De ventieluitsparing in de wieldop bij het
monteren aanbrengen over het ventiel in
de velg.
09 Wielen en banden
Krik* en gereedschap terugplaatsen
Plaats het gereedschap en de krik na gebruik
op de juiste manier terug in het schuimrubber
blok.
1. Draai het sleepoog uit de wielsleutel.
2. Leg het gebruikte gereedschap in de
onderstaande volgorde terug in de
beoogde vakken in het schuimrubber
blok:
•
sleepoog/trechter/torx-sleutel/
dopsleutel voor vergrendelbare wiel-
bout/gereedschap voor wieldop
•
krik (met de slinger zo ver omlaag-
draaien dat deze in het desbetreffende
vak van het schuimrubber blok past,
de slinger over de voet heen en in de
groef van het schuimrubber blok plaat-
sen)
•
dopsleutel (boven de krik).
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
09
}}
331