Toerenteller. De meter geeft het motor-
toerental in duizenden omwentelingen per
minuut aan.
Schakelindicator
6
/Schakelstandindica-
7
tor
. Zie ook Schakelindicator* (p. 281),
Automatische versnellingsbak -
Geartronic* (p. 281) of Automatische ver-
snellingsbak - Powershift* (p. 284).
Meters en wijzers, thema 'Performance'.
Brandstofmeter. Wanneer de aanduiding
is gedaald tot slechts één witte marke-
9
ring
, gaat het oranje controlesymbool
voor een laag brandstofpeil branden. Zie
ook Boordcomputer - functies (p. 125) en
Brandstof tanken (p. 305).
Temperatuurmeter koelvloeistof motor
6
Handgeschakelde versnellingsbak
7
Automatische versnellingsbak
9
Wanneer de aanduiding Afstand tot lege tank: op het display verandert in
Bij bepaalde motortypes is het lampje voor een lage oliedruk niet in gebruik. Er verschijnt in plaats daarvan een displaymelding, zie Motorolie - controleren en bijvullen (p. 348).
10
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
Snelheidsmeter
Toerenteller. De meter geeft het motor-
toerental in duizenden omwentelingen per
minuut aan.
Power guide. Zie ook Eco guide & Power
guide* (p. 64).
6
Schakelindicator
/Schakelstandindica-
tor
7
. Zie ook Schakelindicator* (p. 281),
Automatische versnellingsbak -
Geartronic* (p. 281) of Automatische ver-
snellingsbak - Powershift* (p. 284).
----
, wordt de markering rood van kleur.
Controle- en waarschuwingssymbolen
Controle- en waarschuwingssymbolen, digitaal
instrumentenpaneel.
Controlesymbolen
Controle- en waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen
Functietest
Alle controle- en waarschuwingssymbolen,
behalve de symbolen in het midden van het
informatiedisplay, gaan branden in sleutel-
stand II of bij het starten van de motor. Alle
symbolen moeten weer doven als de motor is
aangeslagen, behalve het symbool voor de
parkeerrem. Dit dooft pas, als de auto van de
parkeerrem wordt gehaald.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
03
10
}}
63