08 Starten en rijden
||
het gegeven advies op en verlaag de
snelheid of breng de auto op een veilige
manier tot stilstand en laat enkele minu-
ten stationair draaien om deze te laten
afkoelen.
•
Bij oververhitting kan de airconditioning
zichzelf tijdelijk uitschakelen.
•
Na een zware rit moet u de motor niet
meteen afzetten, maar nog enige tijd sta-
tionair laten lopen.
N.B.
Het is normaal dat de koelventilator van de
motor een tijdje werkt nadat de motor is
uitgeschakeld.
Gerelateerde informatie
•
Rijden met een aanhanger - handgescha-
kelde versnellingsbak (p. 311)
•
Rijden met een aanhanger - automatische
versnellingsbak (p. 311)
08
302
Rijden met een geopende achterklep
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen er giftige uitlaatgassen via de
bagageruimte de passagiersruimte in worden
gezogen.
WAARSCHUWING
Rijd niet met een geopende achterklep. Via
de bagageruimte kunnen er giftige uitlaat-
gassen in de auto worden gezogen.
Gerelateerde informatie
•
Lading vervoeren (p. 155)
Overbelasting - startaccu
De elektrische functies van de auto belasten
de startaccu in verschillende mate. Laat het
contactslot niet te lang achtereen in sleutel-
stand II staan, wanneer u de motor hebt afge-
zet. Maak in plaats daarvan gebruik van de
stand I – het stroomverbruik is dan minder, zie
Sleutelstanden - functies in verschillende
standen (p. 72).
Let er tevens op dat de verschillende acces-
soires het elektrische systeem belasten.
Schakel onderdelen/systemen die veel
stroom nemen uit, wanneer u de motor hebt
afgezet. Voorbeelden van dergelijke onderde-
len/systemen zijn:
•
interieurventilator
•
koplampen
•
ruitenwisser
•
audiosysteem (hoog volume).
Als de accuspanning laag is, verschijnt op het
Accuspann.
informatiedisplay de melding
laag Spaarstand
. De energiebesparings-
functie schakelt vervolgens bepaalde onder-
delen/systemen uit of verlaagt de belasting
van de accu door bijvoorbeeld de interieur-
ventilator lager te zetten en/of het audiosys-
teem uit te schakelen.