11 Bijlage
SPECIFICATIE
Doelvolume (niet bij prisma VENT30)
Nauwkeurigheid
Stapgrootte
Triggerniveau
Inspiratie
Expiratie
Triggerinrichting
Snelheid drukstijging
Snelheid drukdaling
Tidal volume
Tolerantie
Minutenvolumen (gemiddeld over de
laatste 5 ademhalingen)
Tolerantie
Max. toegestane flow bij
zuurstoftoediening
HFT-flowbereik
Pollenfilter
tot 1 µm
tot 0,3 µm
Standtijd pollenfilter
APPARAAT
prisma VENT30,
prisma VENT30-C,
prisma VENT40
100 ml tot 2000 ml
± 20%
10 ml
1 (hoge gevoeligheid) tot 8 (lage
gevoeligheid)
95% tot 5% van de maximale flow in
stappen van 5%
De inspiratoire trigger wordt geactiveerd
wanneer de patiëntenflow de triggerdrempel
overschrijdt.
De expiratoire trigger wordt geactiveerd
wanneer de inspiratoire patiëntenflow daalt
tot het percentage van de maximale
inspiratoire patiëntenflow.
Stand 1: 100 hPa/s
Stand 2: 80 hPa/s
Stand 3: 50 hPa/s
Stand 4: 20 hPa/s
Stand 1: 100 hPa/s
Stand 2: 80 hPa/s
Stand 3: 50 hPa/s
Stand 4: 20 hPa/s
max: maximaal langzame drukaanpassing
100 ml tot 2000 ml
± 20%
0 l/min. tot 99 l/min.
± 20% (voorwaarden: Vt ≥100 ml)
15 l/min.
5 tot 60 l/min.
Stapbreedte: 1 l/min.
Filterklasse E10
≥ 99,5%
≥ 85%
ca. 250 h
APPARAAT
prisma VENT50
prisma VENT50-C
|
NL
51