1 Inleiding
1.1 Toepassingsdoel
WM110TD
(prisma VENT30, prisma VENT30-C, prisma VENT40)
Het apparaat WM110TD is bestemd voor de beademing van patiënten die over een
eigen ademaandrijving beschikken. Het kan worden gebruikt bij patiënten die een
lichaamsgewicht van meer dan 10 kg en een ventilatoire insufficiëntie hebben. Het
kan in stationaire en mobiele werking zowel thuis als ook in het ziekenhuis worden
toegepast.
WM120TD
(prisma VENT50, prisma VENT50-C)
Het apparaat WM120TD is bestemd voor de beademing van patiënten die over een
eigen ademaandrijving beschikken. Het kan worden gebruikt bij patiënten die een
lichaamsgewicht van meer dan 10 kg en een ventilatoire insufficiëntie hebben. Het
kan in stationaire en mobiele werking zowel thuis als ook in het ziekenhuis worden
toegepast.
1.2 Functiebeschrijving
Het apparaat kan zowel met niet-invasieve als ook met invasieve beademingsingangen
worden gebruikt.
De ventilator zuigt omgevingslucht aan via een filter en transporteert deze met
therapiedruk door het slangensysteem en de beademingsingang naar de patiënt. Op
basis van de geregistreerde signalen van de druk- en flowsensoren wordt de ventilator
conform de ademfasen bestuurd.
De bedieningsinterface is bedoeld voor de weergave en instelling van de beschikbare
parameters en alarmen.
Het apparaat kan zowel met een lekkageslangsysteem als een ventielsysteem met één
slang (alleen prisma VENT50 en prisma VENT50-C) worden gebruikt. Bij het
lekkageslangsysteem wordt via een uitademsysteem de CO
continu uitgespoeld. Bij het ventielsysteem met één slang wordt de uitademing van de
patiënt via het patiëntenventiel geregeld. Wanneer het apparaat over een ingebouwde
accu beschikt, kan het bij netuitval onderbrekingsvrij nog steeds worden gebruikt.
De HFT-modus (alleen prisma VENT50-C) en de MPV-modus zijn geen modi voor
ademondersteuning in de zin van de norm ISO 80601-2-79. Omdat tussen de
betreffende toegangen en de ademwegen van de patiënt geen vaste en/of afgedichte
verbinding wordt gemaakt, worden sommige specificaties, zoals het herkennen van
een disconnectie, niet gebruikt.
|
4
NL
1 Inleiding
-houdende uitademlucht
2