3. Componenten controleren op correcte aansluiting op het apparaat.
4. Apparaat aansluiten op de stroomvoorziening
pagina
5. softSTART eventueel afbreken
24).
6. Apparaat inschakelen.
7. slangsysteem afsluiten.
8. Weergegeven druk in het display vergelijken met de voorgeschreven druk.
9. Om de alarmfunctie te controleren:
•
Let er bij het inschakelen op dat de alarmbevestigingstoets
rood gaat branden.
•
Trek het slangsysteem van het apparaat af.
Het alarm Disconnectie wordt geactiveerd en er klinkt een alarmsignaal.
10. Wanneer er een interne accu aanwezig is:
•
apparaat loskoppelen van de netvoeding.
Er klinkt een alarm. De accu neemt de stroomvoorziening over.
•
Apparaat aansluiten op de netvoeding.
De netspanningsindicatie brandt groen.
11. Wanneer een van de punten niet in orde is of de drukafwijking > 1 hPa is:
Apparaat niet gebruiken en contact opnemen met uw leverancier.
|
36
NL
16).
(zie "4.1 Apparaat opstellen",
(zie "4.9 softSTART in- en uitschakelen", pagina
6 Hygiënische voorbereiding
eerst geel en dan