4.4 Therapie starten
Voorwaarde
•
Het apparaat is opgesteld en aangesloten
16).
•
De beademingsingang is aangesloten (zie gebruiksaanwijzing van de
beademingsingang)
1. Wanneer het display donker is: Aan/Uit-toets
Het apparaat schakelt in de stand-by modus.
2. Aan/Uit-toets
of
Wanneer de functie Autostart geactiveerd is: In de beademingsingang ademen.
De therapie start.
Als in het geselecteerde programma de functie softSTART is geactiveerd, start de
therapie automatisch met softSTART.
Meer informatie over Autostart:
4.5 Therapie beëindigen / Apparaat uitschakelen
1. Aan/Uit-toets
niet meer verschijnt.
Het apparaat schakelt in de stand-by modus.
Als de functie softSTOP is geactiveerd, worden de beademingsdruk en de
achtergrondfrequentie continu omlaag geregeld. De resterende tijd wordt in
minuten en seconden
Als de ingestelde softSTOP-tijd is afgelopen, blijft het apparaat met een EPAP van
4 hPa en een achtergrondfrequentie van 5 bpm werken, tot het door kort
indrukken van de Aan/Uit-toets
Om softSTOP af te breken, de softSTART/softSTOP-toets (middelste functietoets 4)
kort indrukken.
2. Om het apparaat helemaal uit te schakelen de Aan/Uit-toets
indrukken tot de melding Apparaat uitschakelen niet meer wordt weergegeven
en het display is uitgegaan.
3. Om het apparaat van de stroomvoorziening af te halen de netstekker eruit trekken
(interne accu wordt niet geladen).
|
22
NL
kort indrukken.
Zie "5 Instellingen in de menu's", pagina 27.
net zo lang indrukken tot de weergave Therapie beëindigen
weergegeven op de werkbalk.
in de stand-by-modus wordt geschakeld.
4 Voorbereiding en bediening
(zie "4.1 Apparaat opstellen", pagina
kort indrukken.
net zo lang