7 Alarmen en storingen
7 Alarmen en storingen
Er worden twee soorten alarmen onderscheiden: Fysiologische alarmen betreffen de
beademing van de patiënt. Technische alarmen betreffen de configuratie van het
apparaat.
Bij de levering of wanneer het apparaat is gereset, zijn alle fysiologische alarmen
gedeactiveerd. De technische alarmen zijn actief en kunnen niet worden
geconfigureerd.
7.1 Weergavevolgorde van alarmen
Alarmen zijn ingedeeld in de drie prioriteitsniveaus laag
hoog
Wanneer meerdere alarmen tegelijk worden geactiveerd, wordt altijd eerst het alarm
met de hoogste prioriteit weergegeven.
Het alarm met een lagere prioriteit blijft behouden en wordt na het verhelpen van het
alarm met hogere prioriteit weer weergegeven.
7.2 Fysiologische alarmen deactiveren
Gevaar door deactivering of geluidsuitschakeling van alarmen!
De deactivering of geluidsuitschakeling van alarmen kan de patiënt in gevaar brengen.
Alleen alarmen deactiveren of stil schakelen die de toestand van de patiënt niet
in gevaar brengen.
Volume van de alarmsignalen zo instellen, dat het alarmsignaal wordt gehoord.
Als behandelende arts kunt u beslissen welke fysiologische alarmen u in het menu
Ventilatie activeert,
Afhankelijk van de gekozen beademingsmodus kunnen verschillende alarmen worden
geconfigureerd.
Gevaar voor letsel door niet-aannemelijke alarmen!
Niet-aannemelijke alarmen kunnen voorkomen dat het apparaat een alarm activeert
zodat de patiënt in gevaar wordt gebracht. Het apparaat is niet bedoeld voor de
beademing om het leven in stand te houden.
Alarm zinvol instellen.
.
, deactiveert
, gemiddeld
of stil schakelt
.
en
|
NL
37