10.3 Een injectie uitvoeren
Het Mark 7 Arterion-injectiesysteem kan injecties toedienen met vaste flowsnelheid en
variabele flowsnelheid. Voor enkele injecties met vaste snelheid wordt de vrijgave van de injector
geannuleerd nadat de injectie voltooid is of nadat een operator de handschakelaar, voetschakelaar
of startschakelaar van het beeldvormingssysteem heeft losgelaten. Voor multipele injecties met vaste
flowsnelheid en voor injecties met variabele flowsnelheid blijft de injector ingeschakeld tot aan één van
de uitschakelvoorwaarden wordt voldaan.
Afbeelding 10 - 4: Variabele injectie
3. Controleer visueel of alle lucht uit de spuit en de wegwerpset is verwijderd en selecteer Ja.
OPMERKING: Er is voldoende volume over in de spuit. Indien er onvoldoende restvolume
in de spuit is voor het geprogrammeerde protocol, biedt het systeem de
optie om het geprogrammeerde volume te wissen en het beschikbare
restvolume te gebruiken. Als de operator Ja selecteert, wordt het systeem
vrijgegeven met het nieuwe geprogrammeerde volume. Als de operator
Nee selecteert, wordt het systeem niet vrijgegeven. De operator moet
het protocolvolume aanpassen zodat het gelijk aan of kleiner is dan
het restvolume in de spuit.
OPMERKING: Het systeem blijft vrijgegeven totdat:
• de operator op Uitschakelen drukt.
• een knop op de injectorkop wordt ingedrukt.
• een achterwaartse zuigerbeweging van meer dan 2 ml wordt uitgevoerd via
de handbedieningsknop.
• het wegklapbare deel wordt neergelaten.
• de injectorkop uit de injectiepositie wordt gedraaid.
• een startschakelaar wordt aangesloten of afgekoppeld.
• na 30 minuten een time-out optreedt.
• ISI een uitschakeling signaleert.
4. Het vrijgavelampje blijft branden en het systeem is klaar voor injectie. Zie voor meer
informatie
"10.3 - Een injectie
OPMERKING: Controleer of het vloeistoftraject open is alvorens een injectie uit
te voeren.
uitvoeren".
Vrijgeven en injecteren
10 - 67