8.2.1.3 Een protocol met variabele flowsnelheid maken op het tabblad Protocollen
Een protocol met variabele flowsnelheid injecteert een ingesteld volume contrastmiddel met
een flowsnelheid die is bepaald door de handbediening. Wanneer een operator de plunjer van de
handbediening indrukt, verhoogt het systeem de flowsnelheid tot de door de operator ingestelde
maximale flowsnelheid.
c. Om een nieuwe fase in te voeren, selecteert u een leeg indexnummer (C). Er wordt
een nieuwe fase toegevoegd met standaardwaarden voor flowsnelheid en volume.
d. Voer de gewenste fasewaarden in.
OPMERKING: De op dat moment geselecteerde waarden worden bijgewerkt in de
bovenste rij parameters. De waarde in het selectievak Fasegestuurd
wordt pas bijgewerkt wanneer de waarde wordt bevestigd.
e. Selecteer een andere parameter om de waarden te bevestigen.
f.
Herhaal deze step voor elke toe te voegen fase.
6. Selecteer Druk of Stijgtijd.
a. Voer de parameterwaarden in.
b. Selecteer een andere parameter om de waarden te bevestigen.
c. Herhaal deze step voor elke in te stellen parameter.
OPMERKING: De operator voert de initiële stijgtijd in. De stijgtijd tijdens de fase is
onveranderlijk.
7. Selecteer Opslaan.
OPMERKING: Indien de optie Variabele flowsnelheid niet zichtbaar is, gaat u naar
het tabblad Opties van de bedieningsmonitor om MEDRAD
te activeren. Zie
OPMERKING: ISI werkt niet met protocollen met variabele flowsnelheid.
1. Selecteer het tabblad Protocollen.
2. Selecteer de knop Type totdat Variabel is gemarkeerd. Er verschijnt een lijst met protocollen
met variabele flowsnelheid.
Protocollen instellen en beheren
Afbeelding 8 - 6: Indexnummer
"5.4 - Tabblad
Opties".
®
VFlow
8 - 47