Inhoudsopgave
Advertenties
8.2.3 Een bestaand protocol bewerken
8.2.3.1 Enkel ml/s- of ml/m-protocol of protocol met variabele flowsnelheid bewerken
8.2.3.2 Fasegestuurd ml/s-protocol bewerken
2. Selecteer de knop Type om het type protocol weer te geven dat moet worden opgeroepen.
3. Druk op de knop Soort om de protocollen te ordenen. De opties zijn:
•
Sorteren A-Z
•
Sorteren Z-A
•
Meest gebruikt
•
Meest recent
4. Druk op de pijl omhoog of omlaag om het protocol te vinden.
5. Selecteer de protocolnaam om het protocol voor gebruik te laden. Het systeem keert terug
naar het tabblad Home, waarop de geselecteerde protocolparameters worden weergegeven.
1. Selecteer in de vrijgavetoestand Vrijgave annuleren.
2. Selecteer het tabblad Protocollen.
3. Selecteer de knop Type om het type protocol weer te geven dat moet worden bewerkt.
OPMERKING: Indien het type Variabele flowsnelheid niet wordt weergegeven,
gaat u naar het tabblad Opties om MEDRAD
Zie
"6.4 -
4. Navigeer naar het gewenste protocol.
5. Selecteer de knop Bewerken.
6. Selecteer een parameter om te wijzigen.
7. Gebruik het toetsenblok om de nieuwe waarden in te voeren.
8. Bevestig de waarde door Enter of een andere parameter te selecteren.
1. Selecteer in de vrijgavetoestand Vrijgave annuleren.
2. Selecteer het tabblad Protocollen.
3. Selecteer de knop Type om het type protocol weer te geven dat moet worden bewerkt.
OPMERKING: Indien het type Fasegestuurd niet wordt weergegeven, gaat
u naar het tabblad Opties om Fasegestuurd protocol te activeren. Zie
-
Drukhuls".
4. Navigeer naar het gewenste protocol.
5. Selecteer de knop Bewerken.
6. Om fasen te bewerken:
a. Selecteer een parameter. Het fasegestuurde protocol verschijnt.
b. Zoek de te bewerken fase.
c. Selecteer een parameter, zoals Volume of Flowsnelh.
d. Gebruik het toetsenblok (A) om de waarden voor de geselecteerde parameter
in te voeren.
Protocollen instellen en beheren
Drukhuls".
®
VFlow te activeren.
"6.4
8 - 49
Advertenties
Inhoudsopgave
