Alarmen
Alarmvalidatie activeren of deactiveren
Wanneer de alarmvalidatiefunctie is geactiveerd
(zie pagina 321), moet een alarmconditie gedu-
rende een bepaalde periode hebben bestaan voor-
dat er akoestische en zichtbare alarmsignalen
worden ingeschakeld. Deze functie reduceert het
aantal valse alarmen.
Wanneer de alarmvalidatiefuncties is geactiveerd,
is de tijd tussen de detectie en de aankondiging van
een parameter die buiten de alarmgrenzen valt,
gelijk aan de detectietijd plus het toegewezen uit-
Parameter
ECG/Hartfrequentie (HF)
Polsslag (PLS)
ST-segmentanalyse (ST)
Ademhalingsfrequentie (RFi)
Ademhalingsfrequentie (RFc)
Pulsoximetrie (SpO
)
2
Invasieve bloeddruk (IBP)
Totaal hemoglobine (SpHb en SpHbv)
Carboxyhemoglobineverzadiging (SpCO)
Patient volume index (PVI)
Methemoglobineverzadiging (SpMet)
OPMERKING
1)
Selecteer de validatieperiode voor het bovenste ST-grensalarm in het dialoogvenster ST
(zie "ST-alarminstellingen configureren" op pagina 108).
2)
Voor Nellcor OxiMax SpO
(zie "SatSeconds alarm" op pagina 234).
88
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2
2)
: het SatSeconds-alarm vervangt de alarmvalidatie-instelling
2
stel voor alarmvalidatie. Wanneer voor HF de
uitsteltijd wordt toegevoegd, kan daarmee het
maximum van 10 seconden worden overschreden,
dat is toegestaan op grond van AAMI EC13 en
IEC 60601-2-27.
In de volgende tabel wordt vermeld voor welke
parameters een alarmvalidatietijd geldt. Parame-
ters die niet in de tabel voorkomen, hebben geen
validatietijden, en akoestische en zichtbare alar-
men worden bijna onmiddellijk geactiveerd.
Bovenste alarmgrens
6 s
6 s
15 s tot 60 s
1)
(selecteerbaar)
14 s
8 s
6 s
10 s
6 s
6 s
6 s
6 s
Onderste alarmgrens
6 s
10 s
60 s
14 s
10 s
10 s
4 s
10 s
10 s
10 s
10 s