Alarmen
Een afzonderlijke parameter automatisch
instellen
1 Selecteer het parametervak van de gewenste
parameter.
2 Selecteer de knop Auto. inst. in de rechterbo-
venhoek van elke parameterinstelpagina.
of
1 Selecteer Sensor parameters... op de hoofd-
menubalk.
2 Selecteer de tab van de gewenste parameter.
3 Selecteer de knop Auto. inst. in de rechterbo-
venhoek van elke parameterinstelpagina.
Alarmgeschiedenis en opgeslagen gebeurtenissen
De alarmgeschiedenis is een elektronische regis-
tratie van alarmen en gebeurtenissen. Een vermel-
ding wordt onder de volgende omstandigheden in
de alarmgeschiedenis geregistreerd:
– Er doet zich een alarm voor een parameter
voor. Dit geldt ook voor aritmie en voor ST-
gebeurtenissen waarvoor de archieffunctie is
ingesteld op Opslaan of Opsl/ Reg. Deze
alarmgebeurtenissen worden gemarkeerd met
het symbool
en kunnen gedetailleerd wor-
den weergegeven (zie pagina 112).
– U selecteert de knop Gebeurtenis markeren
vanuit de hoofdmenubalk. Deze alarmgebeur-
tenissen worden ook gemarkeerd met het sym-
bool
en kunnen meer gedetailleerd worden
weergegeven (zie pagina 112).
– U pauzeert alarmen met de knop Alle alarmen
pauzeren/Alle alarmen uit (zie pagina 96).
110
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2
Alle parameters automatisch instellen
Selecteer het symbool
knop Alarmen... op de hoofdmenubalk >
Alle autom. instellen.
of
1 Selecteer de knop Alarmen... op de hoofdme-
nubalk.
2 Selecteer het tabblad Grenzen.
3 Selecteer de knop Automatisch instellen.
Deze knop bevindt zich rechtsonder boven
de insteltabel voor parameters.
Alle ST-parameters automatisch instellen
1 Selecteer de knop Alarmen... op de hoofdme-
nubalk.
2 Open het tabblad Grenzen.
3 Selecteer de ST-zijtab om de pagina ST te
openen.
4 Selecteer de knop Automatisch instellen
onder de ST-tabel.
– U activeert de modus ECC (zie pagina 94).
– U activeert de modus Stand-by (zie pagina 65).
– U selecteert een andere patiëntcategorie
(zie pagina 78).
– U past geluidsonderdrukking toe op een alarm.
In de alarmgeschiedenis kunnen maximaal
150 gebeurtenissen worden opgeslagen. Wanneer
de opslagcapaciteit van 150 gebeurtenissen is
bereikt, worden de oudste gebeurtenissen door
de nieuwe vervangen.
Als er minder dan 5 seconden na een eerder
alarm een alarm met een hogere prioriteit optreedt,
wordt de alarmgebeurtenis met de hogere prioriteit
opgeslagen, terwijl de eerdere gebeurtenis wordt
verwijderd.
naast de