ECG, aritmie en ST-segment
Selectie
Beschikbare instellingen
Resp. bewaking
– Aan (standaard voor neonataal)
– Uit (standaard voor volwassen/pediatrisch)
Op deze pagina worden alle beschikbare afleidingen weergegeven (max. 12).
Gepacete patiënten bewaken
Wanneer pacemakerdetectie is geactiveerd,
worden op de M540 de volgende specificaties
gebruikt om een puls te identificeren als een
pacemakerpuls:
Amplitude: ±2 tot ±700 mV
Breedte (d
): 0,2 tot 2,0 ms
p
Stijg-/daaltijden (min): 0,1 d
Doorschieten (min): 0,025 a
Oplaadtijdconstante: 4 tot 100 ms
Als er een QRS-complex optreedt binnen 250 ms
van een pacemakerpuls, wordt ook dat beschouwd
als een gepacete hartslag. Een gepacete hartslag
wordt als volgt geïdentificeerd:
– In het HF-parametervak verschijnt de letter 'P'
naast het knipperende hartsymbool wanneer
er een pacemakerimpuls is gedetecteerd.
– In de ECG-curve worden pacemakerspikes
blauw weergegeven.
OPMERKING
Pacemakerdetectie wordt automatisch gedeacti-
veerd in de neonatale modus of wanneer het
ESU-filter is geactiveerd.
176
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2
De pagina Toon alle
, 100 ms
p
, 2 mV
p
Beschrijving
Hiermee wordt de ademha-
lingsbewaking geacti-
veerd/gedeactiveerd.
Wanneer pacemakerdetectie is gedeactiveerd, ver-
schijnt het bericht Pacemaker uit
ECG-kanaal.
Volg de richtlijnen op pagina 179 om de pacema-
kerbewaking te optimaliseren.
Pacemakerdetectie activeren/deactiveren
Selecteer het HF-parametervak om direct
naar de pagina ECG te gaan.
of
1 Selecteer Sensor parameters... in de hoofd-
menubalk.
2 Selecteer het tabblad ECG om de pagina
ECG te openen.
3 Open het tabblad Instell. 2.
4 Selecteer Aan naast Pacemaker detectie.
,
in het bovenste