Impedantierespiratie (RFi)
De drempelwaarde voor detectie bijstellen en de ademhalingsmarkering
activeren
Selecteer het parametervak voor ademhaling
om direct naar de pagina Resp. te gaan.
of
1 Selecteer Sensor parameters... in de hoofd-
menubalk.
2 Selecteer de tab Resp. om de pagina Resp. te
openen.
Modi voor meting van ademhaling
De volgende modi voor ademhalingsmeting zijn
beschikbaar:
– Auto (standaard) – geschikt voor patiënten met
regelmatige ademhalingspatronen. Hiervoor
wordt de optimale waarde voor ademhalingsde-
tectie gebruikt zoals berekend aan het begin
van de ademhalingsbewaking.
– Handmatig – geschikt voor volwassen of
pediatrische patiënten wiens ademhalingspa-
tronen excessieve variatie vertonen. Ook
geschikt voor neonaten met onregelmatige
ademhalingsritmes en bij wie de ademhalings-
signalen anders niet betrouwbaar kunnen wor-
den beoordeeld. De M540 stelt niet zelf een
drempelwaarde voor ademhalingsdetectie aan
het begin van de ademhalingsbewaking in.
In plaats daarvan wordt de gevoeligheid voor
ademhalingsdetectie van de monitor aangepast
door de wijzigingen die u in de curvegrootte
aanbrengt (zie pagina 206).
204
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen SW VG2
3 Open zo nodig het tabblad Instell. 1.
4 Selecteer Aan naast Resp. marker.
5 Selecteer Handmatig naast Modus.
6 Selecteer de knop naast Grootte [%] en
gebruik de draaiknop om de laagste waarde
te kiezen waarop de ademhalingsmarkering
verschijnt.
Zie pagina 205 om de gewenste ademhalingsmo-
dus te selecteren.
WAARSCHUWING
Als u de grootte van de ademhalingscurve
in de modus Handmatig te laag instelt,
worden ondiepe ademhalingen mogelijk
niet meegeteld. Als u de grootte te hoog
instelt, worden cardiale artefacten mogelijk
meegeteld als ademhalingen. Gebruik daarom
altijd de ademhalingsmarkering om de adem-
halingsdetectie bij de gewenste amplitude te
verifiëren.