Additionele Financiële Functies
Waardeberekening op basis van de contante waarde van
verwachte kasstromen (DCF-methode): NPV en IRR
De hp 12c platinum biedt u functies voor de twee meest gebruikte contante waarde
methoden (DCF-methode): fl (netto-contante-waarde methode — net present value) en
fL (interne rentevoet methode — internal rate of return). Deze functies stellen u in staat
om financiële vraagstukken te analyseren die gebaseerd zijn op kasstromen (uitbetaalde en
ontvangen gelden) die op regelmatige tijdstippen plaatsvinden. De periode tussen
kasstromen kan, zoals bij samengestelde renteberekeningen, elke willekeurige periode in de
tijd zijn. De bedragen van deze kasstromen hoeven echter niet gelijkwaardig te zijn.
Om te begrijpen hoe u fl en fL dient te gebruiken, is het handig om het
kasstroomdiagram te beschouwen van een investering met een eerste contante uitgave (CF
die een kasstroom (CF
) genereert aan het einde van het eerste jaar enzovoort, tot aan de
1
laatste kasstroom (CF
) aan het einde van het zesde jaar. In het volgende diagram wordt de
6
initiële investering weergegeven door CF
omdat dit uitgegeven gelden betreft. Kasstromen CF
gericht omdat zij verwachte kasstroomverliezen voorstellen.
De netto-contante-waarde methode NPV wordt berekend door de initiële investering
(weergegeven als een negatieve kasstroom) op te tellen bij de contante waarde van de
verwachte toekomstige kasstromen. De rentevoet i zal in deze bespreking van de NPV en
de IRR aangeduid worden met de rendementsvoet (rate of return).
komt overeen met het resultaat van de investering.
Soms worden andere termen gebruikt om te verwijzen naar de rendementsvoet. Zo zijn er onder
*
andere: vereiste rendementsvoet, minimaal aanvaardbare rendementsvoet en vermogenskostenvoet.
Hoofdstuk 4
en afgebeeld door een neerwaarts gerichte pijl
0
en CF
1
71
zijn eveneens neerwaarts
4
De waarde van NPV
*
),
0