Download Print deze pagina

Functies In 2 Variabelen En Het Stapelgeheugen; Wiskundige Functies - HP 12c Platinum Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor 12c Platinum:

Advertenties

234 Appendix A: Postfix-notatie (RPN) en het Stapelgeheugen

Functies in 2 variabelen en het stapelgeheugen

Functies met 2 variabelen – +, -, §, z, q, b, à en Z – gebruiken de
getallen in zowel het X- als het Y-register.

Wiskundige functies

Om een rekenkundige bewerking uit te voeren, worden de getallen in de X en Y-registers
geplaatst, net zoals u ze vertikaal op papier zou schrijven: het getal dat u bovenaan zou
schrijven gaat in het Y-register en het getal dat u onderaan zou schrijven gaat in het
X-register. Om bijvoorbeeld elke van de vier onderstaande rekenkundige functies uit te
voeren, zou u 8 in het Y-register plaatsen (met behulp van \) en vervolgens de 2 in het
weergegeven X-register invoeren.
Wanneer een rekenkundige bewerking of q uitgevoerd wordt, wordt het antwoord in het
X-register geplaatst, het voordien in het X-register aanwezige getal wordt naar het LAST X
register gekopieerd, en het stapelgeheugen schuift op naar beneden. Indien het
stapelgeheugen naar beneden opschuift, zal het in het Z-register aanwezige getal
gekopieerd worden naar het Y-register, en het getal uit het T-register naar het Z-register
terwijl het echter ook aanwezig blijft in het T-register.
Het schema hieronder illustreert wat er met het stapelgeheugen gebeurt bij het berekenen
van 8 ÷ 2. Veronderstel dat de resultaten van de vorige berekening reeds aanwezig zijn in
het stapelgeheugen en het LAST X register.

Advertenties

loading