n: Resterende tijd
vóór expiratie
FV: Uitoefenprijs
R
: N(d
)
3
1
R
-R
: Niet gebruikt
7
.9
De n, i en PMT waarden moeten allemaal gebaseerd zijn op
Merk op:
dezelfde tijdseenheid (bijvoorbeeld: n wordt gemeten in jaren of maanden
en i en PMT zijn renten per jaar of per maand). i is een doorlopende
rentevoet. PMT is de standaardafwijking van de doorlopende rente van de
aandelenopbrengst (zoals die geobserveerd wordt over de tijdseenheid).
Om een juist resultaat te verkrijgen, moeten alle ingevoerde gegevens
positief zijn. Een geval waarbij PMT =0 kan gesimuleerd worden door PMT
zo dicht mogelijk bij 0.
Programma-instructies
1. Toets het programma in.
2. Voer de vijf gegevens in de financiële registers. Deze waarden worden behouden
door het programma.
a. Toets de resterende looptijd van de optie en druk op n.
b. Toets de risicovrije rentevoet in als een percentage en druk op ¼.
c. Toets de huidige (of koer) aandeelwaarde in en druk op $.
d. Toets de veronderstelde volatiliteit in als een percentage en druk op P.
e. Toets de uitoefenprijs in en druk opand press M.
3. Druk op t. De call-waarde wordt weergegeven. Druk op ~ om de put-waarde
te zien.
Voorbeeld 1: Een optie heeft een looptijd van 6 maanden en een uitoefenprijs van €45.
Zoek de call en put-waarden met een veronderstelde koerswaarde van €52, een opbrengst
volatiliteit van 20,54% per maand en een risicovrije rentevoet van 0,5% per maand. Toon
hoe u de tijdschaal van de ingevoerde gegevens verandert tussen maandelijkse en jaarlijkse
waarden.
Intoetsen
Intoetsen
(RPN modus)
(ALG modus)
f]
f[
6n
6n
Hoofdstuk 13: Investeringsanalyse
REGISTERS
i: Rentevoet (%)
PV:
Aandeelwaarde
R
Niet gebruikt
R
0:
R
: Put-waarde
R
4
Scherm
6,00
PMT: Volatiliteit (%)
: Niet gebruikt
R
: Niet gebruikt
1
2
: Call-waarde
R
: QxN(d
5
6
Resterende tijd vóór
expiratie (maanden).
201
)
2