Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Softwareparameters; Alarmstatus - Xylem FLYGT SmartRun SRC 311 Handleiding Voor Installatie, Bediening En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

9 Technische verwijzingen

9.2 Softwareparameters

Tabel 9: Aanpasbare parameters
Parameternaam
P1-01:Maximale snelheid
P1-02:Minimale snelheid
P1-03:Acceleratietijd
P1-04:Deceleratietijd
P1-06:Energie optimalisator
P1-07:Nominale voltage
P1-08:Nominale stroom
P1-09:Nominale frequentie
P1-14:Geavanceerde menutoegang
P1-15:Startniveau
P1-16:Stopniveau
P1-17:Pomp reiniging
P1-18:Optimale frequentie
P1-19:Alarmstatus
P1-20:AanUit
52
Standaardwaar
Niveau Beschrijving
de
Varieert
1
Maximale snelheidslimiet
30,0 Hz
1
Minimale snelheidslimiet
1,0 s
1
Acceleratie versnellingstijd
10,0 s
1
Deceleratie vertragingstijd
0:
1
Configureert de energieoptimalisator van de motor. Wanneer de
Uitgeschakeld
energieoptimalisatie is ingeschakeld, varieert de motorspanning
dynamisch in overeenstemming met de belasting. Deze functie leidt tot
minder energieverbruik wanneer de belasting laag is.
Varieert
1
Configureer de nominale spanning van de motor.
De waarde staat vermeld op het gegevensplaatje op de motor.
Varieert
1
Configureert de nominale stroom van de motor.
De waarde staat vermeld op het gegevensplaatje op de motor.
Varieert
1
Configureert de frequentie van de motor.
De waarde staat vermeld op het gegevensplaatje op de motor.
0
1
Toegangscodes:
0: geeft alleen toegang tot parameter groep 1
299: Geeft toegang tot gemiddelde parameters
505: geeft toegang tot geavanceerde parameters
Varieert
1
Configureert het startniveau van de pomp in m of ft.
Voor meer informatie, zie
(standaardniveaus)
Varieert
1
Configureert het stopniveau van de pomp in m of ft.
De afstand tussen het startniveau en het stopniveau moet >10% van
het meetbereik van de sensoren zijn. Bijvoorbeeld een peilsensor met
een bereik van 0-5 m (0-16,4 ft) moet het startniveau 0,5 m (0-1,64 ft)
boven het stopniveau hebben.
Voor meer informatie, zie
(standaardniveaus)
1
1
Configureert de reinigingsfunctie.
• 0: Uit
• 1: On
• 2: 2
• 3: 3
• 4: 4
• 5: 5
Voor meer informatie, zie
550
1
Geeft de meest energie-efficiënte frequentie weer die de
energieminimaliseerdersfunctie berekent.
Voor meer informatie, zie
0
1
Actieve alarmen getoond als een nummer
Voor meer informatie, zie
0
1
On/Off (Aan/Uit) emuleert het indrukken van de start- en stopknoppen
op het toetsenblok, maar reset geen actieve alarmen.
SRC 311 - SmartRun
Start- en stopniveaus
(pagina 35).
Start- en stopniveaus
(pagina 35).
Reiniging
Energiebesparing

Alarmstatus

Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
(pagina 40).
(pagina 38).
(pagina 47).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave