8 Storingen verhelpen
nr.
Beeldschermmelding
0
no-Flt
3
O-l
4
I.t-trp
5
PS-trp
6
O-volt
7
U-volt
8
O-t
9
U-t
10
P-dEF
11
E-triP
12
SC-ObS
13
Flt-dc
48
Beschrijving van
beeldschermmeldingen
Geen fout
Ogenblikkelijke overstroom op
uitgang van aandrijving
De aandrijving ondervindt een fout
door overbelasting na het leveren van
>100% van de waarde in
P1-08:Nominale stroom voor een
tijdsperiode
Ogenblikkelijke overstroom op
uitgang van aandrijving
Overspanning op de gelijkstroom-bus De fout wordt veroorzaakt door excessieve, regeneratieve energie
Onderspanning op de gelijkstroom-
bus
VFD temperatuuroverschrijding
warmtegeleider
Temperatuuronderschrijding van de
aandrijving
De standaardfabrieksinstellingen zijn
geladen
Rotor geblokkeerd
Communicatiefout
Excessieve DC-fluctuatie op de interne
DC-bus
SRC 311 - SmartRun
Correctieve actie
Wordt weergegeven in P0-13 als er geen fouten in het logbestand
staan.P0-13:Foutcode log.
Fout treedt op in ingeschakelde aandrijving.
• Controleer de motor en de motoraansluitkabel op
kortsluitingen.
• Controleer de belasting mechanisch op vastlopen, een
blokkade of haperende conditie.
• Zorg dat de parameters van de motorplaatgegevens goed zijn
ingevuld in de parameters P1-07:Nominale voltage,
P1-09:Nominale frequentie
• Versnel de opstarttijd in P1-03:Acceleratietijd
• Verhoog versnellingswaarde of verminder de belasting.
• Zorg ervoor dat de motorkabellengte binnen de
gespecificeerde grens is.
• Controleer de belasting mechanisch op vastlopen, een
blokkade of haperende conditie.
• Zorg dat de motorparameters P1-08:Nominale stroom,
P1-09:Nominale frequentie goed zijn ingevuld en dat
P4-01:Motorbesturingsmode correspondeert met het type
motor dat aangesloten is.
Raadpleeg foutcode 3.
die van de belasting terug naar de aandrijving wordt gestuurd. Dit
treedt op als een grote vertraging of een te zware belasting is
aangesloten.
• Als de fout optreedt bij het stoppen of tijdens het vertragen,
moet de uitvalstijd voor vertraging worden verhoogd
P1-04:Deceleratietijd.
Dit gebeurt routinematig wanneer de stroom wordt uitgeschakeld.
• Controleer de inkomende toevoerspanning en alle
aansluitingen in de aandrijving, zekeringen en schakelaars.
• Controleer de omgevingstemperatuur
• Zorg ervoor dat de interne koelingsventilator werkt.
• Zorg ervoor dat de vereiste ruimte om de aandrijving in acht
wordt genomen en dat het koelluchtstroompad niet wordt
geblokkeerd.
Verhoog de temperatuur boven de -10°C (14°F) voordat de
aandrijving wordt gestart.
Wordt weergegeven wanneer de knoppen Up, Down, Start en Stop
gelijktijdig worden ingedrukt.
• Druk op de knop Off om door te gaan.
Motor overbelast en gestopt vanwege blokkade. Verwijder
voorwerpen die de rotatie voorkomen.
Communicatie met pc of extern toetsenbord is verbroken.
• Controleer of de kabels en de aansluitingen met externe
apparaten in orde zijn.
• Controleer of de aandrijving niet aan het upgraden is.
Als de fout aanhoudt, neem dan contact op met uw verkoop- en
servicevertegenwoordiger.
• Controleer of alle drie de voedingsfasen aanwezig zijn en zich
binnen de 3% voedingsspanningstolerantie bevinden.
• Verminder de motorbelasting.
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud