Pagina 3
Inhoudsopgave Belangrijke veiligheidsbepalingen ................5 Installatieschema ....................8 Membraanreservoir..................8 Productoverzicht ....................9 Hardwareconfiguraties ................9 Bedrijfsmodussen..................9 3.2.1 Actuator (alleen voor ÉÉN pompbedrijf!) ..............9 3.2.2 Regelaar........................9 3.2.3 Seriële cascade/Synchroon ..................
Pagina 4
Programmeren .....................49 10.1 Display – Besturingspaneel van de MASTER-/SINGLE-omvormer ..49 10.2 Werking van de druktoetsen ..............49 10.3 Display van de BASIC-omvormer ............50 10.4 Softwareparameters ................51 00 HOOFDMENU....................51 20 SUBMENU STATUS ...................56 ...
Pagina 5
Belangrijke veiligheidsbepalingen Voor de eerste ingebruikstelling moeten de bedieningshandleiding en de veiligheidsbepalingen zorgvuldig worden gelezen. Alle installatiewerken resp. wijzigingen moeten door gekwalificeerde vakmensen worden uitgevoerd! Maakt erop attent dat bij niet aanhouden van de voorschriften er gevaar door elektrische energie bestaat. Maakt erop attent dat bij niet aanhouden van de voorschriften er gevaar bestaat voor lichamelijke letsels en/of materiële schade.
Pagina 6
Bij het aansluiten van de externe besturingsleidingen geen kortsluiting op de aangrenzende componenten veroorzaken. Ongebruikte open kabeleinden in ieder geval isoleren. De HYDROVAR bevat elektronische veiligheidsinrichtingen die in geval van een storing het besturingsgedeelte uitschakelen, waardoor de motor stroomloos, maar niet spanningsvrij wordt, en tot stilstand komt. De motor kan ook door mechanisch blokkeren worden stilgelegd.
Pagina 7
Transport, omgang, opslag, verwijdering: • Controleer de HYDROVAR meteen bij levering/aankomst van de zending op volledigheid of schade. • Het transport van de HYDROVAR moet uiterst voorzichtig gebeuren. • Harde stoten in ieder geval vermijden. OPMERKING! Het verpakkingsmateriaal en de HYDROVAR weggooien volgens de lokaal geldende voorschriften.
Pagina 8
Installatieschema De onderstaande afbeeldingen tonen de typische opbouw van een installatie met ÉÉN resp. met meerdere pompen waarbij het HYDROVAR-regeltoestel wordt toegepast. De aansluiting van de installatie kan direct op het plaatselijke waterleidingnet. Bij directe aansluiting moet aan zuigzijde een lagedrukschakelaar worden ingebouwd. Uitvoering met ÉÉN pomp Uitvoering met meerdere pompen Pomp met HYDROVAR...
Pagina 9
Productoverzicht 3.1 Hardwareconfiguraties De HYDROVAR is een modulair concept dat in wezen uit twee hoofdelementen bestaat: de voedingseenheid/omvormer en de besturingskaart. In zijn BASIS configuratie (alleen de voedingseenheid/omvormer) kan de HYDROVAR worden gebruikt als zogeheten “BASIC- omvormer” zonder dat de besturingskaart nodig is. In die uitvoering kan de HYDROVAR als een seriële pomp worden gebruikt in een installatie met meerdere pompen, maar ook als een zelfstandige BASIC frequentieomvormer in een installatie met ÉÉN pomp.
Pagina 10
3.2.3 Cascadeserie/Synchroon (uitgezonderd de SINGLE uitvoering) In deze bedrijfsmodus zijn er verschillende mogelijkheden om de verschillende omvormers in de BASIC-uitvoering en de MASTER-uitvoering te combineren. In principe is elke pomp uitgerust met een HYDROVAR-regeltoestel. Alle toestellen zijn aangesloten op de RS-485 interface en communiceren via standaard MODBUS-formaat (9600 Baud, RTU, N81).
Pagina 11
Om de veiligheid van een dergelijke installatie te verbeteren, wordt geadviseerd ook een tweede MASTER-omvormer te gebruiken: Master-omvormer Master-omvormer Basic-omvormer Basic-omvormer uitgebreid tot max. 8 pompen aansluiting Volledig uitgeruste mogelijke installatie: Elke pomp is uitgerust met een MASTER-omvormer Master-omvormer Master-omvormer Master-omvormer Master-omvormer uitgebreid tot...
Pagina 12
3.2.4 Cascaderelais (uitgezonderd de BASIC en SINGLE uitvoering) Één pomp is uitgerust met een HYDROVAR MASTER-omvormer en maximaal 5 slave- pompen, deze worden in- (AAN) en uitgeschakeld (UIT). Hiervoor moet een aanvullende module met 5 relais geplaatst worden in de MASTER-omvormer. Er is een externe schakelkast nodig voor de motorrelais van de slave-pompen, omdat de relaismodule in de HYDROVAR de slave-pompen niet rechtstreeks kunnen inschakelen (deze relais zijn alleen als stuurcontacten te gebruiken).
Pagina 13
Typeaanduidingscode Softwareversie Taal 1 = West-Europees 3 = Oost /Noord-Europees Hardwareversie Optionele componenten Optionele kaart Relaiskaart (0= zonder / R= geleverd) Buskaart Display (0= zonder / 1= geleverd) EMC-beveiligingsfilter A = A- Filter (industriële omgeving) B = B- Filter (huishoudelijke omgeving) Beschermingsklasse (IP-klasse) 2= IP 21 5= IP 55...
Pagina 15
5.1 Algemene technische gegevens Omgevingstemperatuur: 0° C ... +40°C Bij hogere temperaturen is een reductie van de uitgangsstroom of het gebruik van een groter vermogen Hydrovar noodzakelijk. Max. omgevingstemperatuur [%] max. ambient temperature [°C] De isolatieklasse van de HYDROVAR is IP55 en hetzelfde als andere IP55 systemen, let op het volgende: •...
Pagina 16
5.2 EMC vereisten (elektromagnetische compatibiliteit) In principe zijn de verschillende EMC-vereisten tussen twee omgevingen afhankelijk van de gewenste toepassing. • Eerste omgeving - klasse B (EN 61800-3: Klasse C2) Met dit type omgeving worden woongebouwen bedoeld, maar ook panden die rechtstreeks zijn aangesloten (zonder tussengeschakelde spanningsomvormers) op een laagspanningsvoedingnet voor gebouwen met een woonkarakter.
Pagina 17
Afmetingen en gewichten HV 2.015 / 2.022 HV 4.022 / 4.030 / 4.040 Alle afmetingen in millimeter! De tekeningen zijn niet op schaal! Type Gewicht [kg] MASTER/ BASIC SINGLE HV 2.015 HV 2.022 4,00 4,40 HV 4.022 HV 4.030 HV 4.040 a …...
Pagina 18
HV 4.055 / 4.075 / 4.110 Alle afmetingen in millimeter! De tekeningen zijn niet op schaal! Hefinrichtingen moeten de correcte afmetingen hebben. Type Gewicht [kg] MASTER/ BASIC SINGLE HV 4.055 7,70 8,10 HV 4.075 HV 4.110 a … minimale hartafstand tussen de HYDROVAR-units 430 [mm] b …...
Pagina 19
HV 4.150 / 4.185 / 4.220 Alle afmetingen in millimeter! De tekeningen zijn niet op schaal! Hefinrichtingen moeten de correcte afmetingen hebben. Type Gewicht [kg] MASTER HV 4.150 14,00 HV 4.185 HV 4.220 a … minimale hartafstand tussen de HYDROVAR-units 550 [mm] b …...
Pagina 20
Modules Naargelang de toepassing kan de specifieke configuratie worden geselecteerd die beschikbaar is voor de HYDROVAR. Dankzij deze mogelijkheid kunt u de HYDROVAR configureren met aandacht voor de bedrijfsveiligheid en rentabiliteit voor elk soort toepassing. HV 4.022 / 4.030 / 4.040 HV 4.055 / 4.075 / 4.110 HV 4.150 / 4.185 / 4.220...
Pagina 21
Vermogenseenheid Zonder één van de besturingskaarten kan deze worden gebruikt als BASIC- omvormer of als gewone frequentieomvormer in een installatie met ÉÉN pomp! Bij gebruik van een SINGLE of MASTER-configuratie wordt de vermogenseenheid uitgerust met een extra besturingskaart (4). Filterkaart (niet leverbaar voor HV4.150-4.220, standaard model van klasse A) Om de EMC-richtlijnen voor woonomgevingen te respecteren (klasse B).
Pagina 23
8.3 Montage-instructie HV 2.015 – HV 4.110 HV 4.150 – HV 4.220 4 schroeven voor bevestiging kap M4x50 M5x20 HYDROVAR kap 4 schroeven M6x100 4 schroeven M5x70 Display Centreerstuk 4 Montageklemmen Motorkabel Motorventilator- Motor Motoraansluitdoos Druktransmitter voor montage in de pomp of in de installatie...
Pagina 24
Om de kap van de HYDROVAR te verwijderen, moeten de vier schroeven worden losgedraaid. • Let op! Bij het openen van de deksel mogen er geen vloeistofresten het toestel binnendringen. • De HYDROVAR moet op de ventilatorkap van de motor worden geplaatst en het toestel proberen te centreren met het rubberen centreerstuk.
Pagina 25
Elektrische installatie en bedrading Alle installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeten door goed opgeleid en gekwalificeerd personeel met geschikt gereedschap worden uitgevoerd! Persoonlijke beschermingsuitrusting dragen is verplicht. In geval van een storing moet het stroomnet worden gescheiden of uitgeschakeld. Ten minste 5 minuten wachten, alvorens de HYDROVAR open te maken.
Pagina 26
9.2 EMC - elektromagnetische compatibiliteit Om de elektromagnetische compatibiliteit te garanderen, moeten onderstaande punten in acht worden genomen voor het installeren van de kabel: Aarding / massa om EMC te garanderen • Randaarding Het is belangrijk om de HYDROVAR op PE aan te sluiten, omwille van de aardlekstroom.
Pagina 27
Motorkabels Om de EMC-compatibiliteit te garanderen en het geluidsniveau evenals lekstromen tot een minimum te beperken, moet de motorkabel zo kort mogelijk worden gehouden (gebruik alleen afgeschermde kabels als de totale lengte meer is dan 1,5 meter, bij lengtes > 20 meter adviseren wij een smoorspoel toe te passen).
Pagina 28
Bedrading en aansluitingen Verwijder de schroeven van de deksel van de HYDROVAR. Til de deksel op. De volgende onderdelen zijn zichtbaar op een HYDROVAR MASTER- /SINGLE omvormer: HV 2.015 / 2.022 HV 4.022 / 4.030 / 4.040 HV 4.055 / 4.075 / 4.110 Voeding aansluiting Motoraansluitingen - START/STOP_PTC...
Pagina 29
9.4.1 Hoofdstroomklemmen De voedingsspanning wordt aangesloten op het vermogensgedeelte: klem L + N (1 x 230 VAC, ENKELFASIG) klem L1+ L2 + L3 (3 x 400 VAC, driefasig) HV 2.015 / 2.022 HV 4.022 / 4.030 / 4.040 L1-L2-L3 3x400 VAC 1x230 VAC Motoraansluitingen U-V-W...
Pagina 30
9.4.2 Motoraansluiting Montage van de PTC Variant A : Variant B : Motorblok Klemmenblok Rubber Deksel van de aansluitdoos 1. Het deksel van de aansluitdoos moet worden geopend en het klemmenblok binnenin weggenomen (variant A) 2. De PTC bevestigen (variant A of B) 3.
Pagina 31
9.4.3 Vermogenseenheid De vermogenseenheid is uitgerust met besturingsklemmenblokken. HV 2.015/2.022 HV 4.022 / 4.030 / 4.040 HV 4.055 / 4.075 / 4.110 HV 4.150 / 4.185 / 4.220 Besturingsklem voor inwendige ventilator +24V X1 Besturingsklemmen – vermogenseenheid PTC of thermische schakelaar START/STOP (externe vrijgave) bij gebruik BASIC-omvormer SOLO RUN SOLO RUN...
Pagina 32
Om een veilige werking tussen de HYDROVAR en de motor te garanderen moet er een motorthermoschakelaar of PTC worden aangesloten. Bovendien kan deze input als extern ON/OFF signaal gebruikt worden bij gebruik van de HYDROVAR als BASIC-omvormer. Ze moeten in serie op de klem X1/PTC worden aangesloten en zorgen dat de HYDROVAR in geval van storing wordt stilgelegd! (Er kan ook een laagwaterschakelaar of een andere veiligheidsschakelaar op deze klemmen worden aangesloten!) Als deze input niet wordt gebruikt, dan moeten de klemmen X1/PTC worden kortgesloten.
Pagina 33
Bij gebruik van de HYDROVAR als BASIC-omvormer in een installatie met meerdere pompen wordt de interne interface op de vermogenseenheid gebruikt voor de seriële RS-485 aansluiting op de andere HYDROVAR in de installatie. (Let op: Interne interface is niet leverbaar voor SINGLE omvormer configuratie!) X2 RS-485 interface –...
Pagina 34
9.4.3.2 Adresseren Bij gebruik van de cascadeserie/synchrone modus in een installatie met meerdere pompen waarbij meer dan één MASTER-omvormer, of behalve MASTER-omvormers ook BASIC- omvormers worden gebruikt, moet het juiste adres worden toegewezen om een correcte communicatie binnen de installatie te garanderen. MASTER-omvormer –...
Pagina 35
HV 2.015 / 2.022 HV 4.055 / 4.075 / 4.110 HV 4.022 / 4.030 / 4.040 BASIC-omvormer BASIC-omvormer Dip-switch Dip-switch HV 4.150 / 4.185 / 4.220 Besturingsklem voor externe LED (X22) Dip-switch voor adresseren (S1) – niet van toepassing Mogelijkheid om een LED aan te sluiten om (S2) Bestemd voor verandering van de de status zonder toepassing van het display schakelfrequentie - functie niet actief...
Pagina 36
9.4.4 RFI schakelaar Bij de HYDROVAR HV4.055 – HV4.220 zijn extra filtercondensatoren inbegrepen die een sterke filterfunctie kunnen vervullen om RFI te voorkomen als de HYDROVAR als wandsysteem wordt gebruikt met langere motorkabels (>20 meter) tussen de HYDROVAR en de motor. OPMERKING: Vanwege de extra filtercapaciteit neemt de lekstroom toe als het filter actief is.
Pagina 37
9.4.5 Besturingseenheid Met betrekking tot de hardware configuratie van uw HYDROVAR zijn er twee verschillende besturingskaarten beschikbaar. De besturingseenheid van de HYDROVAR MASTER-omvormer bestaat eigenlijk uit de besturingskaart en de extra kaarten die via de verbindingssleuven op de besturingskaart zijn aangesloten. Deze configuratie kan alle speciale software mogelijkheden en ook optionele kaarten ondersteunen.
Pagina 38
Besturingsklemmen HYDROVAR Master Alle besturingskabels die op de besturingskaart zijn aangesloten, moeten afgeschermd zijn uitgevoerd (zie hoofdstuk 9.3 Aanbevolen kabeltypes). Externe potentiaal vrije contacten moeten geschikt zijn voor schakeling <10 VDC. OPMERKING: Als er besturingskabels zonder afscherming worden gebruikt, kunnen de ontvangen signalen door interferentie worden gestoord en kan de werking van de HYDROVAR worden gehinderd.
Pagina 39
Extra voedingsspanning ** max. 100 mA Stroomsignaalingang (gewenste waarde 2) 0-20mA / 4-20mA [Ri=50Ω] Om de gewenste waarde of de offset te bepalen Analoge uitgang 2 4-20mA Analoge uitgang 1 0-10 VDC Stroomsignaalingang (gewenste waarde 1) 0-20mA / 4-20mA [Ri=50Ω] Om de gewenste waarde of de offset te bepalen Spanningssignaalingang (gewenste waarde 2) *DIG 4...
Pagina 40
Aansluitvoorbeelden HYDROVAR Master: • Sensor werkelijke-waarde-signaalingang Aansluiting van een tweedraadssensor Aansluiting van een actief werkelijke- (b.v. standaard druksensor PA22) waardesignaal Standaard Mogelijke aansluitingen: druksensor PA22: Werkelijke-waarde-signaalingang 0/4-20mA: X3/4 … sensor 2 +24VDC sensorvoeding: X3/3 bruin Werkelijke-waarde-signaalingang 0/4-20mA: X3/2 … sensor 1 Massa: X3/1 •...
Pagina 41
Aansluitvoorbeelden HYDROVAR Master: • Tussen twee verschillende gewenste waarden schakelen Extern schakelen tussen twee aangesloten ingestelde waardesignalen (b.v. 1 spannings- en 1 stroomsignaalingang) door de digitale ingang 1 (X3/9-10) te sluiten. In de ACTUATOR-bedrijfsmodus kunt u met de digitale ingangen tussen twee verschillende frequenties schakelen.
Pagina 42
RS485 Interface (HYDROVAR MASTER+BASIC) X4 RS-485 interface SIO-gebruikersinterface: SIO - Gebruikersinterface SIO-gebruikersinterface: SIO + voor externe communicatie GND, elektronische massa Interne SIO-interface: SIO - Interne interface Interne SIO-interface: SIO + voor installatie met meerdere pompen GND, elektronische massa Interne RS-485 interface RS- 485 gebruikersinterface De interne RS-485 interface wordt gebruikt voor de communicatie tussen maximaal 8 HYDROVAR-regeltoestellen in een installatie met meerdere pompen.
Pagina 43
Status Relais HYDROVAR MASTER X5 Statusrelais Statusrelais 1 [Max. 250VAC] [0,25 A] [Max. 220VDC] [0,25 A] [Max. 30VDC] [2 A] Statusrelais 2 Statusrelais 1 Statusrelais 2 Opmerking: Als er relaiscontacten worden gebruikt om een extern relais in te schakelen moet er een respectievelijke RC snubber of varistor worden geïnstalleerd om storingen aan de HYDROVAR te voorkomen! Beide statusrelais op de besturingskaart kunnen worden gebruikt naargelang uw...
Pagina 44
9.4.5.2 Relaiskaart HYDROVAR MASTER Optionele component kan slechts worden gebruikt in combinatie met een HYDROVAR MASTER-omvormer. De relaiskaart is aangesloten op de besturingskaart met verbindingssleuf X6 (Zie hoofdstuk 9.4.4.1). Motorklemmenbl Opmerking: Als er relaiscontacten worden gebruikt om externe schakelaars in te schakelen moet er een respectievelijke RC snubber of varistor worden geïnstalleerd om storingen tijdens het schakelen van het relais te voorkomen!
Pagina 45
Aansluitvoorbeeld HYDROVAR MASTER Het onderstaande bedradingsschema toont een standaard cascadebesturingssysteem waarbij de HYDROVAR is uitgerust met een extra relaiskaart, ingesteld in de modus Cascaderelais. Om de pompen met constant toerental via de interne relaiskaart te schakelen, is een externe schakelkast nodig voor de schakelaars van de D.O.L. of STAR/DELTA-starters (en optioneel A/O/M-schakelaar).
Pagina 46
9.4.5.3 Besturingskaart – HYDROVAR SINGLE omvormer (niet voor HV 4.150 – HV 4.220) De besturingskaart is op een vermogenseenheid aangesloten via een lintkabel die met klem X8 is verbonden. De display is aangesloten op klem X9. De display kan in de normale stand (0°) of omgedraaid (180°) gemonteerd worden. X5- Statusrelais X3- Digitale/analoge –...
Pagina 47
Besturingsklemmen HYDROVAR SINGLE Alle besturingskabels die op de besturingseenheid zijn aangesloten, moeten afgeschermd zijn uitgevoerd (zie hoofdstuk 9.3 Aanbevolen kabeltypes). Lage schakelimpedantie contacten (bij voorkeur goud contacten) moeten geschikt zijn voor schakeling <10 VDC OPMERKING: Als er besturingskabels zonder afscherming worden gebruikt, kunnen de ontvangen signalen door interferentie worden gestoord en kan de werking van de HYDROVAR worden gehinderd.
Pagina 48
Status Relais HYDROVAR SINGLE X5 Statusrelais Statusrelais 1 [Max. 250VAC] [0,25A] [Max. 220VDC] [0,25A] [Max. 30VDC] [2A] Statusrelais 2 Statusrelais 1 Statusrelais 2 Opmerking: Als er relaiscontacten worden gebruik om een extern relais in te schakelen wordt er geadviseerd om een respectievelijke RC snubber of varistor te installeren om storingen tijdens het schakelen van het relais te voorkomen!
Pagina 49
10 Programmeren Voor het starten van het programmeren moeten de bedieningshandleiding en de veiligheidsbepalingen zorgvuldig worden gelezen en nageleefd om onjuiste instellingen te voorkomen die tot storingen zullen leiden! Alle installatiewerken resp. wijzigingen moeten door gekwalificeerde technici worden uitgevoerd! 10.1 Display – Besturingspaneel van de MASTER-/SINGLE-omvormer Aan/ UITVOEREN LINKS...
Pagina 50
10.3 Display van de BASIC-omvormer Rood Fout Groen 1 Knipperen Dalspanning Motor gestopt 2 Knipperen Piekstroom / overbelasting Constant 3 Knipperen Inwendige temperatuur (Stand-by) 4 Knipperen Piekspanning 5 Knipperen Oververhitting motor 6 Knipperen (externe vrijgavecontact is open) Knipperen Motor werkt Status-LED - groen Constant Motor gestopt (Stand-by)
Pagina 51
MODUS [0105] wordt gekozen. Het verschil tussen de vensters in de verschillende modi wordt hieronder weergegeven: a) Actieve MODUS [0105] = Regelaar (Standaard instelling) XYLEM XX.X Hz display bij de modus Regelaar STOP X.XX Bar...
Pagina 52
b) Actieve MODUS [0105] = Cascaderelais / Cascadeserie / Synchrone cascade *ADR X XX.X Hz display bij de modus Cascadeserie en Cascaderelais STOP X.XX Bar In dit venster wordt de status van de HYDROVAR weergegeven. Geeft de HYDROVAR aan die het systeem inderdaad controleert ADR X Uniek pompadres (kan maar 1 keer gebruikt worden) Modus Cascaderelais: Geeft het aantal pompen dat in werking is weer bijv.: P3 ..
Pagina 53
03 EFF GEW. WAARD Effectief gewenste waarde X.XX Bar Toont de huidig vereiste waarde die ten opzichte van de WRK.WRD.OP [0505], WRK.WRD.AF [0510] en LIFT INTENS [0330] wordt berekend. Zelfs als de GEWENST.WAARD opnieuw door een offset-signaal wordt berekend (SUBMENU OFFSET [0900]) wordt de huidig actief GEWENST.WAARD in dit venster weergegeven.
Pagina 54
04 STARTWAARDE Regulering herstartwaarde Mogelijke instellingen: 0 – 99% - UIT Deze parameter bepaald de startwaarde na het stoppen van de pomp, in percentage van de GEWENST.WAARD. bijv. GEWENST.WAARD [02]: 5,0 bar STARTWAARDE [04]: 80 % --> 4,0 bar Als het pompsysteem de vereiste druk van 5,0 bar heeft bereikt en er is geen verbruik, zet de HYDROVAR de pomp uit.
Pagina 55
Als AUTO-START = UIT, start de HYDROVAR niet automatisch na verbreking van de stroomtoevoer. Het volgende bericht wordt weergegeven na het verhelpen van de storing, of na het opnieuw aansluiten van de stroomtoevoer: AUTO START = UIT XYLEM XX.X Hz Druk op ▲...
Pagina 56
20 SUBMENU STATUS Status van alle eenheden in een pompgroep Met dit submenu is het mogelijk om van alle aangesloten eenheden de status te controleren (inclusief storingen en motoruren). 21 STATUS UNITS Status van alle eenheden 00000000 Deze parameter geeft een overzicht betreffende de status van de aangesloten eenheden. In de modus Cascadeserie/Synchroon wordt de status van alle (max.
Pagina 57
Modus CASCADERELAIS: Apparaat ingeschakeld door MASTER-omvormer pomp met constant toerental Relais 1 X10 / 1 pomp met constant toerental Relais 2 X10 / 2 pomp met constant toerental Relais 3 X10 / 3 pomp met constant toerental Relais 4 X10 / 4 pomp met constant toerental Relais 5 X10 / 5 niet gebruikt...
Pagina 58
25 MOTORUREN Bedrijfstijd van motor van het geselecteerde XXXXX u apparaat Totale tijd dat de motor door de HYDROVAR van stroom is voorzien. Herstel van de parameter STOP MOTORUREN [1130]. Foutgeheugen Bij de MASTER-omvormer worden in dit menu alle fouten, inclusief ie van de BASIC- omvormer weergegeven en opgeslagen.
Pagina 59
40 40 SUBMENU DIAGNOSE 41 PROD. DATUM Productiedatum van de HYDROVAR (alleen XX.XX.XXXX MASTER/SINGLE) In deze parameter kunnen zelfs tijdens de werking van de HYDROVAR, de huidige temperatuur, voltage en stroom van de gekozen HYDROVAR worden gecontroleerd. Deze parameters zijn alleen leesbaar! 42.
Pagina 60
60 SUBMENU INSTELLINGEN Voordat u naar het submenu Instellingen gaat, moet u eerst deze instructies zorgvuldig lezen om verkeerde instellingen te voorkomen, die tot storingen kunnen leiden. Het is ook mogelijk om alle parameters tijdens de werking in te stellen. Daarom mogen de verschillende parameters in het uitgebreide submenu alleen door opgeleide en bevoegde personen worden gebruikt.
Pagina 61
0100 SUBMENU 0100 STANDAARD INST. 0105 MODE 0105 Selectie van de besturingsmodus Regelaar Mogelijke instellingen: Regelaar, Cascaderelais, Cascadeserie, Synchrone cascade, Actuator Regelaar (standaard instelling): Deze modus moet alleen worden geselecteerd als één MASTER/SINGLE-omvormer van HYDROVAR in werking is en er geen andere HYDROVAR via de RS-485 interface nodig is. Cascaderelais: Voor deze modus is de standaard toepassing één MASTER-omvormer die met een extra relaiskaart is aangepast om tot 5 pompen met vast toerental te besturen.
Pagina 62
Actuator: alleen voor ÉÉN pompbedrijf! Als een extern snelheidssignaal is aangesloten en de HYDROVAR wordt alleen als een standaard frequentie-omzetter gebruikt, moet de modus Actuator worden gebruikt. In dit geval is de interne regelaar uitgezet zodat de HYDROVAR niet de ingestelde waarde zal besturen, maar zodat het verantwoordelijk is voor de aangesloten motor, zodat deze op een frequentie werkt die in verhouding staat met het invoersignaal dat op de analoge ingangen is aangesloten of wordt rechtstreeks ingesteld op de HYDROVAR:...
Pagina 63
0106 POMPADR. Selecteer het gewenste adres van de MASTER- 0106 * 1 * omvormer Mogelijke instellingen: Stel het gewenste adres op elke MASTER-omvormer in en druk ongeveer 3 sec. op de knop ▶; dan zullen de volgende berichten verschijnen: Adresseren 1220 POMPADR 1220 POMPADR - >...
Pagina 64
0200 SUBMENU CONF. 0200 OMVORMER 0202 SOFTWARE 0202 Softwareversie van de besturingskaart (HV) HV V01.4 Als er een Remote Display wordt aangesloten wordt ook de betreffende softwareversie in dit venster getoond. 0202 SW RD V01.0 Softwareversie van de remote display (RD) en de 0202 HV V01.4 besturingskaart (HV)
Pagina 65
Selectie van het adres van de HYDROVAR voor 0210 OMVORMER 0210 parameterisering ALLE Mogelijke instellingen: ALLE, 1-8 Als verschillende MASTER-omvormers van HYDROVAR en zelfs BASIC-omvormers via de RS- 485 interface worden aangesloten, kan de parametrisering van alle instellingen in het SUBMENU [200] maar op een eenheid worden uitgevoerd en dit geldt dan ook voor alle andere eenheden van de groep.
Pagina 66
Hellingshoekinstellingen: • Tijdinstellingen bij hellingshoek beïnvloeden de besturing van de pomp. • De snelle hellingshoek 1 en 2 worden door het type (vermogen) van de HYDROVAR en het type pomp bepaald. Standaard = 4 sec.; afhankelijk van het vermogen van de HYDROVAR moeten zij, voor hogere vermogensnelheden, tot 15s worden verhoogd om een overbelastingsfout te vermijden.
Pagina 67
0215 HELLINGSH. 1 HELLINGSH. 1: Snelle acceleratietijd 0215 4 sec Mogelijke instellingen: 1 – 250 (1000) sec • Overmatig snelle aanlooptijd kan een tijdens het opstarten van de HYDROVAR een fout (OVERBELASTING) veroorzaken. • Uitermate langzame aanlooptijd kan tijdens de werking een val bij de uitgaande druk veroorzaken.
Pagina 68
0240 HEL. FMIN D Afremming HELLINGSH. Fmin 0240 2,0 sec Mogelijke instellingen: 1,0 – 25,0 sec Snelle aflooptijd onder de geselecteerde MIN. FREQUENTIE [0250] om de HYDROVAR onmiddellijk te stoppen. • Uitermate snelle aflooptijd kan een fout (OVERSPANNING) veroorzaken 0245 MAX. FRQ. 0245 Maximale frequentie 50,0 Hz...
Pagina 69
Toepassingen: Circulatiesystemen De instelling f->fmin oververhitting bij de pomp veroorzaken als er geen debiet door de pomp gaat => omlooplijn voor circulatiepompen! 0260 FMIN. TIJD Afremtijd om onder de MIN. FREQ. te sluiten 0260 Mogelijke instellingen: 0 – 100 sec Nadat de pomp gedurende deze geselecteerde tijd op minimum frequentie heeft gewerkt, zal de pomp stoppen als de parameter CONFIG.
Pagina 70
Vermindering van de maximum 0275 VERMGN.RED 0275 uitgangstroom Mogelijke instellingen: UIT, 85%, 75%, 50% Als een motor met een lager nominaal vermogen wordt gebruikt, moet de maximum uitgangstroom overeenkomstig worden afgesteld. De vermindering van de maximum uitgangspanning beïnvloedt ook de detectie van overbelasting! Uitgangsstroom [A] HV-type...
Pagina 71
De volgende parameters [0285] - [0291] zijn beperkt tot vermogenswaarden vanaf 5,5kW (grootte 2 en 3) met productiedatum 05/08 en software van de besturingskaart V01.3 of hoger anders zijn zij niet zichtbaar en dus zijn zij niet actief. 0285 FRQ CTR. UIT 0285 Overslaan van frequentiecentrum 0,0 Hz...
Pagina 72
0300 SUBMENU 0300 AFSTELLING 0305 JOG 0,0Hz De huidige uitgangsfrequentie en de werkelijke 0305 X,XX Bar waarde worden weergegeven • Wanneer de regelaar is vrijgegeven kan door in dit menu op ▲ ▼ te drukken, de interne regelaar van de HYDROVAR uitzetten waardoor de omvormer naar handmatige modus overgaat.
Pagina 73
0325 FREQ. LIFT Frequentielimiet voor vereiste hefwaarde 0325 30,0 Hz Mogelijke instellingen: 0,0 Hz – 70,0 Hz Controle volgens een systeemcurve (verhoging van de ingestelde druk, afhankelijk van de leveringssnelheid of van de snelheid om wrijvingsverliezen te dekken). Deze instelling bepaalt de uitvoerfrequentie waarbij de verhoging van de ingestelde druk begint.
Pagina 74
0400 SUBMENU 0400 SENSOREN Binnen dit submenu is het mogelijk om alle sensoren die op de HYDROVAR zijn aangesloten, te configureren. (Tot twee sensoren met stroomsignaaluitgang of met spanningssignaaluitgang) Er kunnen geen twee verschillende types sensoren worden geïnstalleerd omdat voor alle aangesloten sensoren de configuraties hetzelfde zijn.
Pagina 75
0415 SENSOR TYPE 0415 Selectie van het sensortype en ingangscontactstrip 4 – 20mA Mogelijke instellingen: - analoog l 4-20mA - analoog l 0-20mA - analoog U 0-10V Het geschikte signaalingangstype moet met betrekking tot de aangesloten sensor worden gekozen voor de juiste werking. Sensortype: Contactstrip: Een op de volgende contactstrippen...
Pagina 76
0430 SENS1 CAL 0 0430 Sensor 1 kalibratie nulwaarde 0% = huidige waarde Mogelijke instellingen: van - 10% tot +10% Deze parameter wordt gebruikt om de minimum waarde van Sensor 1 te kalibreren. Nadat de maateenheid en het sensorbereik zijn ingesteld, kan voor deze sensor de minimum waarde worden afgesteld.
Pagina 77
0500 SUBMENU 0500 SEQUENT. CONTROL Door de parameters in dit submenu te gebruiken, kunnen alle nodige instellingen worden uitgevoerd om een systeem met meerdere pompen te laten werken (zelfs in de modi Cascaderelais en Cascadeserie / Synchroon). Functioneel voorbeeld: 1) De hoofdpomp bereikt de FREQUENTIE INSCH. [0515] 2) De werkelijke waarde valt en bereikt de insnijwaarde van de 1 reservepomp.
Pagina 78
De volgende 3 parameters zijn verantwoordelijk voor het starten van de reservepompen en ook voor de berekening van de nieuwe GEWENST.WAARD. 0505 WRK.WRD.OP 0505 Hefwaarde 0,35 Bar Mogelijke instellingen: 0,00 – naar het vooraf geselecteerde sensorbereik 0510 WRK.WRD.AF 0510 0,15 BAR Valwaarde Mogelijke instellingen: 0,00 –...
Pagina 79
Als de MASTER-omvormer langer dan de vooraf geselecteerde DLY UITSCH. [0535] onder de frequentie gaat en de systeemdruk hoger is dan de EFFECTIEVE VER. WAARDE [03] (GEWENST.WAARD [02] + WRK.WRD.OP [0505]), stopt de eerste reservepomp. 0535 VERTR.UITS. Vertragingstijd uitschakelen (alleen voor 0535 5 sec cascaderelais!)
Pagina 80
Schakelinterval voor cyclische wisseling 0555 WISSELTIJD 0555 (alleen voor cascadeserie / synchroon!) 24 uren Mogelijke instellingen: 0 – 250 uur Met deze parameter is het mogelijk een automatische wisseling van de MASTER-pomp en de reservepompen uit te voeren om slijtage te voorkomen en gelijke bedrijfsuren bij de pompen te bereiken.
Pagina 81
MASTER-voorkeur 0570 MST.PRIOR. 0570 (alleen voor cascadeserie / synchroon!) Mogelijke instellingen: AAN - UIT Wanneer de MASTER- en BASIC-omvormers samen in een systeem worden gebruikt, bepaalt deze parameter de schakelvolgorde. In dit geval moet u kiezen of eerst de MASTER- omvormer, of eerst de BASIC-omvormers moeten worden ingeschakeld.
Pagina 82
0600 SUBMENU FOUTEN 0600 0605 MIN. GRENSWD. 0605 Minimum drempelwaarde uitgeschakeld Mogelijke instellingen: uitgeschakeld – max. SENSORBEREIK • Binnen de geprogrammeerde VERTRAGINGSTIJD [0610] moet een afgestelde waarde > 0,00 worden bereikt. • Als deze waarde niet kan worden bereikt, stopt de HYDROVAR en wordt het foutbericht MIN.
Pagina 84
0800 SUBMENU 0800 GEWENST.WAARDEN 0805 C.GEW.WRD 1 0805 Configuratie GEWENST.WAARD 1 digitaal Mogelijke instellingen: - digitaal - analoog U 0-10V - analoog l 0-20mA - analoog l 4-20mA De intern GEWENST.WAARD 1 wordt gebruikt. Digitaal In het hoofdmenu in parameter 02 of parameter 0820 instellen. De GEWENST.WAARD 1 wordt door de waarde van een analoog U=0 - spanningsignaal bepaald.
Pagina 85
0815 SW.GEW. WRD 0815 Schakel tussen GEWENST.WAARD 1 en 2 Inst.wrd 1 Mogelijke instellingen: - Inst.wrd 1 - Inst.wrd 2 - Dig Schakelaar 1 - Dig Schakelaar 2 - Dig Schakelaar 3 - Dig Schakelaar 4 Inst.wrd 1: Alleen GEWENST.WAARD 1 is actief (geen schakeling mogelijk)* Inst.wrd 2: Alleen GEWENST.WAARD 2 is actief (geen schakeling mogelijk)* Dig Schakelaar 1: Handmatig schakelen door de digitale ingang 1 (X3/9-10) te sluiten.
Pagina 86
0900 SUBMENU OFFSET 0900 Het is ook mogelijk om de diverse analoge ingangen op de contactstrippen X3 / 13-24 te gebruiken om een tweede signaal van de huidige waarde als offset aan te sluiten om de gewenste waarde opnieuw te berekenen. 0905 OFFST INPUT 0905 Selectie van de Offset-ingang...
Pagina 87
0910 NIVEAU 1 0910 Offset actief tussen 0 en NIVEAU 1 XX,X % Mogelijke instellingen: 0 – MAX. OFFS. 0912 OFFSET X1 0912 Waarde offsetsignaal Mogelijke instellingen: 0 – NIVEAU 1 Toekenning van de X coördinaat als absolute waarde 0913 OFFSET Y1 Gewenste waarde 0913 0,00 bar...
Pagina 88
Voorbeeld betreffende het gebruik van de Offset-functie: Systeem met constante druk met gewenste waarde van 5 bar. Een doorstroomsensor is bovendien op de Offset ingang aangesloten. Parameter [0907] – Max. Offs. = 160 (maximum bereik van de doorstroomsensor = 16 Systeemvereiste 1: Constante druk van 5 bar bij een debiet tussen de 5 m /u en 12 m...
Pagina 89
1000 1000 SUBMENU TEST RUN 1005 TEST RUN 1005 Automatische test run na 100 uur Mogelijke instellingen: UIT – 100 u. Om blokkering bij de pomp te voorkomen, wordt de pomp na de laatste stop, op de ingestelde tijd, door de automatische test run gestart. In de parameters hieronder kunt u Tijd van de test run, Frequentie en Opvoer kiezen.
Pagina 90
1100 SUBMENU SETUP 1100 1110 DEFAULT SET 1110 Stel de HV weer op de fabrieksinstelling in EUROPA Mogelijke instellingen: EUROPA, USA Om de HYDROVAR weer op de fabrieksinstelling in te stellen moet u Europa of USA selecteren. ► Om te resetten drukt u op de knop tot DONE (GEDAAN) verschijnt.
Pagina 91
1200 SUBMENU RS-485 1200 INTERFACE Gebruikersinterface Voor communicatie tussen de HYDROVAR en een extern apparaat (bijv. PLC) via een gestandaardiseerde Modbus-protocol, hebt u de volgende 3 parameters nodig. Stel het gewenste Adres, Transmissiesnelheid en Formaat volgens de systeemvereisten in. 1205 ADRESSERING Stel voor het gebruikersinterface het gewenste adres 1205 Mogelijke instellingen:...
Pagina 92
11 Foutberichten Als de HYDROVAR door een fout (waarschuwing) wordt gestopt, blijven de HYDROVAR en de motor onder spanning. De HYDROVAR moet dus van de stroomtoevoer worden verwijderd alvorens aan het elektrische of mechanische gedeelte van de installatie werken uit te voeren.
Pagina 93
11.1 BASIC-omvormer Als de HYDROVAR als een BASIC-omvormer wordt geconfigureerd (alleen uit de vermogenseenheid bestaat), worden de volgende fouten door een storingscode weergegeven: Rode LED-code Fout Mogelijke oorzaak 1 knipperen DALSPANNING DC-spanning van de HYDROVAR is te laag Stroom stijgt te hoog bij de uitgang of PIEKSTROOM of 2 knipperen het vermogenlimiet van de HYDROVAR wordt...
Pagina 94
11.2 MASTER- / SINGLE omvormer Elke fout, inclusief de datum en tijd waarop de storing zich voordeed, worden in normale tekst op het scherm weergegeven en in het foutgeheugen opgeslagen. Afhankelijk van de instelling in parameter FOUT-RESET [0615], kunnen fouten automatisch of handmatig opnieuw worden ingesteld nadat de oorzaak op verschillende manieren is hersteld: •...
Pagina 95
Fout Mogelijke oorzaak Oplossing • Controleer parameter HELLINGSH. 1/2 [0215]/[0220] (te kort) en OPVOEREN [0265] (te laag) • Controleer de motoraansluiting (ster/driehoek) en kabel Het vermogenlimiet van de OVERBELASTING • Pomp is geblokkeerd HYDROVAR wordt • Motor draait in verkeerde richting FOUT 12 overschreden voor de werking...
Pagina 96
• Gedurende > 60 seconden de stroomtoevoer afsnijden • Handmatig opnieuw instellen door Extern AAN/UIT (contactstrippen X3/7-8) te sluiten Resetten: • Handmatig opnieuw instellen door gedurende ca. 5 seconden gelijktijdig op ◄ en ► te drukken • Als FOUT-RESET [0615] op AAN is ingesteld, is Automatische Reset mogelijk •...
Pagina 97
Ingang van stroomsignaal van • Controleer extern, analoog signaal SETPOINT 1 I<4mA vereiste waarden is actief maar op de contactstrippen X3/17-18 signaal 4-20mA is niet • Controleer configuratie van de aangesloten SETPOINT 1 I<4mA vereiste waarden in submenu WAARSCHUWING (20 sec.) -> FOUT 25 GEWENST.WAARDEN [0800] FOUT...
Pagina 98
Voorbeelden: Opvoereenheid Probleem: De HYDROVAR stopt niet Te controleren onderdelen Oplossing • Bestaande opdracht • Controleer pijpen en kleppen • Keerklep is niet gesloten • Verander keerklep • Voordruk in membraanreservoir • Stel volgens het diagram af (Raadpleeg Hoofdstuk 2.1) •...
Pagina 99
Onderhoud De HYDROVAR heeft geen speciaal onderhoud nodig! De koelingsventilator en de ventilators moeten af en toe worden afgestoft. Ook de temperatuur rondom de eenheid moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd. Alle wijzigingen moeten door gekwalificeerde technici worden uitgevoerd! Voor het monteren en repareren van de HYDROVAR zijn gekwalificeerd onderhoudstechnici beschikbaar.