6 Systeeminstallatie en -bediening
6.7.4 Energiebesparing
De aandrijving berekent met deze functie de optimale snelheid.
De functie berekent de optimale snelheid voor het specifieke systeem. De waarde voor
optimale snelheid verandert met 1 Hz per pompcyclus wanneer de pomp actief is.
Afhankelijk van het systeem en het aantal pompcycli, kan de berekening uren duren
voordat de optimale snelheid wordt gevonden.
Specifieke energie
(energie/gepompte volume)
1.
2.
3.
4.
Om de functie voor energiebesparing te deactiveren en een vaste optimale snelheid in te
stellen, zet u de parameter P1-18:Optimale frequentie op een negatieve snelheid. De
waarde -38,0 Hz betekent bijvoorbeeld dat de pomp altijd pompt op 38,0 Hz tijdens een
energiebesparende werking.
6.7.5 Alterneren
Eerste keer starten
Wanneer de aandrijving voor de eerste keer wordt gestart of wanneer de
fabrieksinstellingen worden geladen, maakt de aandrijving gebruik van hetzelfde
alternatieschema als de vorige softwareversies tot 3.01. De nieuwe
Pompidentiteitalternatie reduceert het dubbel starten van pompen en helpt energie te
besparen, vooral in grote pompputten.
Om het pompidentiteitalternatieschema te activeren, moeten alle pompen handmatig van
een identiteit worden voorzien. Het pompnummer wordt gewijzigd door het instellen van
het fieldbusadres met behulp van parameter P5-01:Veldbus adres.
Deze tabel beschrijft hoe het adres van de fieldbus met het pompnummer
correspondeert.
Fieldbusadres
1
2
3
4
5
6
...
40
41
42
38
2
1
Minimale snelheidslimiet, parameter P1-02:Minimale snelheid
Optimale snelheid voor dit systeem
Algoritme snelheid die overgaat in optimale snelheid
Maximumsnelheid, parameter P1-01:Maximale snelheid
SRC 311 - SmartRun
3
4
snelheid aandrijving (Hz)
Pompnummer
1
2
3
1
2
3
...
1 (MyConnect compatibel)
2 (MyConnect compatibel)
3 (MyConnect compatibel)
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud