6 Systeeminstallatie en -bediening
6.2 Werkingsmodus
Auto
De aandrijving bestuurt het proces met behulp van de stroominstellingen in het apparaat.
De aandrijving wisselt tussen een energiezuinige werking en reinigingsfuncties, zoals
beschreven door toepassingsvoorwaarden.
Handmatig
De operator bedient het proces handmatig met behulp van de schermtoetsen. De
gebruikt niet de peilsensoren in deze stand en voert geen reinigingsfuncties uit. De
operator bedient de pomp door het instellen van de snelheid door het verhogen of
verlagen van de frequentie. De aandrijving schakelt na 10 minuten automatisch terug in
de automatische stand.
Bedrijfsmodus
De aandrijving staat aan. Alle monitorfuncties zijn actief. Alle functies voor het besturen
van de pomp zijn actief en de pomp loopt.
Auto-Running
A
45.0 Hz
1.
2.
3.
4.
5.
Stand-bymodus
De aandrijving staat aan. Alle monitorfuncties zijn actief. Alle bedieningsfuncties van de
pomp zijn actief en de pomp werkt niet.
Auto-Standby
A
STOP
1.
2.
3.
4.
Reinigingsstand
De aandrijving staat aan. Alle monitorfuncties zijn actief. De pomp doorloopt een
reinigingsprogramma.
32
1
4
0.62 m
2
3
5
6
4.2 A
15 kW
Werkingsmodus
Motorfrequentie
Pompputniveau
Stroomsterkte
Voeding
1
4
0.62 m
2
3
Werkingsmodus
Autom./Handmatig
Status
Pompputniveau
SRC 311 - SmartRun
1
Hand-Manual ctrl
4
0.62 m
2
3
H
STOP
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud