6 Systeeminstallatie en -bediening
External block
A
Inhibit
6.3 Berichten op het LED-scherm, IP20
Deze informatie geldt niet voor de IP55 en de IP66 aangezien deze zijn uitgerust met
OLED-schermen.
Beeldscherm
Voor foutcodes, zie
6.4 Richtlijnen voor het opstarten
De aandrijving wordt geladen met vooraf ingestelde standaardwaarden die goed werken
voor toepassingen met afvalwater. Om de aandrijving in te stellen voor speciale
omstandigheden voor de pompinstallatie, moet u de parameters in volgorde beoordelen
en waar nodig aanpassen. Zie
1. Voltooi de installatie van het product conform de instructies in
2. Zorg ervoor dat de sensor op de juiste locatie in de pompput gemonteerd wordt en
3. Zet de aandrijving aan.
4. Druk op de navigatieknop.
5. Open de gewenste parameter.
34
0.62 m
Foutcodes
(pagina 21).
hanteer de juiste schaalverdeling volgens de sensortabel.
SRC 311 - SmartRun
Status
De hoofdstroom voor de aandrijving wordt aangezet,
maar er verschijnt geen signaal voor Enable
(Ingeschakeld) of Run (Actief).
De motor is bezig met fijnafstelling.
Aandrijving loopt, het scherm toont uitgangsfrequentie
(Hz).
Aandrijving loopt, het scherm toont motorstroom (Amps).
Aandrijving loopt, het scherm toont motorvermogen
(kW).
Aandrijving loopt, het scherm toont apparaten die door
de operator geselecteerd zijn, zie P2-21:Display
schalingfactor, P2-22:Display schaling bron.
Aanvoerstroom voor aandrijving niet aanwezig, alleen
externe 24 V stroomvoorziening aanwezig.
Uitgang stroomapparatuur inschakelen circuit open.
Externe koppelingen zijn nodig naar de STO-ingangen
(aansluitingen 12 en 13)
Parameters teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Parameters teruggezet naar de standaardinstellingen van
de gebruiker.
(pagina 47).
Softwareparameters
(pagina 52) voor meer informatie.
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Het systeem installeren