Eisen ten aanzien van zekeringen en stroomonderbreker
• De zekeringen moeten voldoen aan de lokale codes of voorschriften. In het algemeen
• Waar toegestaan door lokale voorschriften moeten stroomonderbrekers met de juiste
• Stootspanningonderdrukkers moeten worden geïnstalleerd aan de leidingenkant van
Vereisten voor kabels
• Voor conformiteit met CE en C Tick EMC-vereisten wordt een symmetrisch
• Zorg ervoor dat alle controlegeleiders zijn samengevlochten totdat ze het
• Om te voorkomen dat er een koppeling wordt gemaakt met andere stoorzenders,
• Scheid signaal en aarde van elkaar. De twee geaarde aansluitingen moeten samen op
• Als in de kabelbescherming storingen in de massalussen, stroom, of magnetische
• Het aardegeleidingssysteem moet één systeemaarde hebben waar alle
• Monitorkabels moeten op minstens 30 cm (11.8 in) afstand van de stroomkabels
• Monitorkabels moeten op minstens 50 cm (19.7 in) afstand van de motorkabels
• Monitorkabels mogen geen stroomkabels kruisen, tenzij noodzakelijk en dan alleen in
5.1 Richtlijnen voor aardegeleiding
Beschermende aardegeleider
Het gedeelte overdwars van de beschermende aardegeleider moet minimaal gelijk zijn
aan dat van de inkomende toevoergeleider.
Aardefoutmonitoring
Als een ELCB (Earth Leakage Circuit Breaker(Aardlek stroomonderbreker)) wordt gebruikt
dan gelden de volgende voorwaarden:
• Een apparaat van het type B moet worden gebruikt
• Het apparaat moet geschikt zijn voor het beschermen van apparatuur met een DC-
• Voor elke aandrijving moet een aparte ELCB worden gebruikt
SRC 311 - SmartRun
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
zijn zekeringen van het type gG (IEC 60269) of UL zijn geschikt; in sommige gevallen
zijn zekeringen van het type aR nodig. De werktijd van de zekeringen moet minder
zijn dan 0,5 seconden.
dimensionering van het type B MCB van vergelijkbare waarde worden gebruikt in
plaats van zekeringen, mits de vrijgavecapaciteit voor de installatie voldoende is.
deze apparatuur en moeten een waarde hebben van 600 V (fase naar massa), 600 V
(fase naar fase), geschikt voor spanningsoverschrijding categorie III, en dient
bescherming te bieden voor een nominale impuls die een spanningspiek van 2,7 kV
kan weerstaan.
afgeschermde kabel aanbevolen.
verbindingspunt hebben bereikt. Zorg ervoor dat de kabels samengevlochten blijven
nadat de kabel bij het aansluitingspunt is gestript.
moeten de stuurdraden in een aparte kabel op het bedieningspaneel worden
aangesloten.
de stroomvoorziening worden aangesloten omdat parallelle aarde niet is toegestaan.
storingen optreden, open dan de aansluiting van de kabelbescherming in het
bedieningspaneel en sluit een condensator in serie aan tussen de kabelbescherming
en de massa, bijvoorbeeld 0,5 μf, 1 kV.
aardeaansluitingen aangesloten zijn vanaf het bedieningspaneel en meerdere
besturingsapparaten. Voorkom aardelussen via de drukplaten en
kabeldrukverbinding en zorg ervoor dat er geen potentieel verschil in het
aardesysteem aanwezig is.
blijven door het gebruik van afzonderlijke metaalgeleiders en/of geaarde (massa)
kabelgoten.
blijven door het gebruik van afzonderlijke metaalgeleiders en/of geaarde (massa)
kabelgoten.
hoeken van 90 graden.
component in de lekstroom.
5 Elektrische installatie
19