De functie wordt in- of uitgeschakeld in de parameter P1-17:Pomp reiniging.
Spoelklep
Met deze functie kan de pomp op maximale frequentie worden ingesteld op een vooraf
gedefinieerd tijd bij elke keer dat de pomp gestart wordt. De functie wordt in- of
uitgeschakeld in de parameter P4-14: Vliegende starttijd. De standaardwaarde is 5
seconden. Als spoelkleppen worden gebruikt, dan moet deze tijd worden ingesteld op
de tijd die de spoelklep nodig heeft om sluitdruk te bereiken.
Reinigen van pompput
Deze functie reinigt de pompput door het waterpeil omlaag te pompen tot dat de pomp
begint met knorren..
De tijdsduurfactor voor het reinigen van de pompput, zie P4-16: Limiet SC functie, wordt
berekend met behulp van bekende informatie over het waterpeil en de snelheid waarmee
het waterpeil tijdens het pompen afneemt. De standaardwaarde houdt de pomp vier keer
de tijd aan het werk dan de tijd die verwacht wordt dat de pomp begint te knorren, maar
kan worden aangepast als dat voor een specifieke toepassing te lang wordt geacht.
De knorgevoelingsheidsfactor, zie P4-19:Gevoeligheid SC functie, kan worden aangepast
om de functie voor het reinigen van de pompput beter af te stemmen op een specifieke
toepassing, vooral door te voorkomen dat de pomp te lang knort. De parameter past de
gevoeligheid van het knorren aan die nodig is om een knor-event te starten (die de
reinigingscyclus van de pomp eindigt); 0 correspondeert met het nooit activeren van een
knor-event, terwijl 100 ervoor zorgt dat het event te allen tijde geactiveerd wordt.
De functie wordt in- of uitgeschakeld in de parameter P6-13:Put/leiding reiniging.
1
2
3
1.
2.
3.
4.
5.
Reinigen van leidingen
Deze functie reinigt de leidingen op maximale frequentie tijdens één pompcyclus.
Om sedimentatie en verstopping van de leidingen te voorkomen, reinigt de pomp de
leidingen door de pomp vanaf het startniveau te starten totdat het stopniveau wordt
bereikt.
De functie wordt in- of uitgeschakeld in de parameter P6-13:Put/leiding reiniging.
Wanneer de leidingen gereinigd worden, wordt de melding over het reinigen van de
pompput weergegeven omdat er voor de leidingen geen aparte melding is. Zie
Reinigingsstand
Voor meer informatie, zie
SRC 311 - SmartRun
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Startniveau
Stopniveau
Knorniveau level
Reinigen van leidingen
Reinigen van pompput
(pagina 32).
Softwareparameters
6 Systeeminstallatie en -bediening
4
5
(pagina 52).
41