5 Elektrische installatie
2. Sluit de voedingskabels aan:
22
Situatie
Als de aandrijving een IP55-
versie is.
Als de aandrijving een IP66-
versie is.
a) Sluit de inkomende stroomdraden aan op de stroomklemmen.
Sluit de kabel aan in de volgende volgorde:
1. Aarde
2. Stroomdraden
L1/L L2/N L3
Afbeelding 1: Framegrootte 2-3
b) Monteer een krimpkous rondom de draden.
c) Voor framegroottes 2–3, monteer de RFI-toroid-kern rondom de stroomdraden
van de pomp.
d) Sluit de stroomdraden van de pomp aan op de klemmen voor uitgaande stroom.
Sluit de kabeldraden aan in de volgende volgorde:
L1/LL2/N L3
1
T4
T2
T3
T1
Afbeelding 3: Framegrootte 2-3
1. Geel/groen, aarde
2. Bruin op U
3. Zwart op V
4. Grijs op W
5. RFI-Toroskern
e) Zorg dat de aardedraden (massa) goed zijn aangesloten. Zorg dat de aardedraad
als laatste wordt losgekoppeld als de draden worden losgetrokken.
SRC 311 - SmartRun
Handeling
Zorg dat de kabelwartels goedgekeurd zijn voor de IP55-omgeving. Voor
framegroottes 4–6, gebruik de bijgeleverde metalen plaat om de
kabelwartels te monteren.
Zorg dat de kabelwartels goedgekeurd zijn voor de IP66-omgeving. Boor
twee gaten om de kabels doorheen te voeren.
U
V
W
+
B
Afbeelding 2: Framegrootte 4-6
4
5
3
2
U
V
W
+
B
2
3
4
5
T3
T2
T4
Afbeelding 4: Framegrootte 4-6
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
L1
L2
L3
+DC
BR
-DC
U
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
L1
L2
L3
+DC
BR
-DC
T1
V
W
U
V
W
2
3
4
1