6 Systeeminstallatie en -bediening
Voeding
kW
30,0
37,0
45,0
55,0
75,0
De afstand tussen het start- en het stopniveau moet <10% van het meetbereik van de
sensoren zijn. Een niveausensor met het bereik van 0-5 m (0-16.4 ft) moet bijvoorbeeld
een startniveau van 0,5 m (0-1.64 ft) boven het stopniveau hebben.
6.6 Wijzig de taal van de weergave
1. Zorg dat de aandrijving uit staat en in de stand Handmatig staat.
2. Druk gelijktijdig op de knoppen 'On' en 'Up'.
3. Selecteer de gevraagde taal via de knoppen Omhoog of Omlaag.
4. Druk op de navigatieknop om de betreffende taal te selecteren en te activeren.
6.7 Pompbesturingsfuncties
6.7.1 Normale pompcyclus
De pomp start met pompen wanneer het startniveau is bereikt. De pomp pompt op
maximale frequentie voor een vooraf gedefinieerde tijd bij elke keer dat de pomp gestart
wordt. De standaardwaarde wordt op 5 seconden gezet wanneer de aandrijving wordt
geleverd. De pomp vertraagt tot een energiezuinige snelheid na de vooraf ingestelde tijd.
Het aantal seconden dat de pomp actief is, is instelbaar in de P4-14: Vliegende starttijd-
parameter. De pomp stopt op het stopniveau en wacht totdat het startniveau weer is
bereikt.
[Hz]
1
2
nr. Naam
1 -
2 -
3 Start verlaging/verhoging De frequentie wordt verlaagd/verhoogd tot de ingestelde frequentie op een snelheid
4 Spoeltijd
5 Energie-efficiënte werking Pompen van vloeistofniveau vanaf het startniveau tot het stopniveau op de optimale
4
Kan niet lager zijn dan het stopniveau of hoger dan de niveauschakelaar.
36
P1-15:Startniveau
pk
(m)
40,0
1,7
50,0
1,7
60,0
1,7
75,0
1,7
120,0
1,7
4
3
Beschrijving
Maximale frequentie
Energiezuinige frequentie.
die geschikt is voor de pomp.
Werking op maximale frequentie bij de start van elke pompcyclus, voor de duur die
door de gebruiker is ingesteld.
frequentie voor de energie.
SRC 311 - SmartRun
4
P1-16:Stopniveau
(ft)
(m)
5,58
0,7
5,58
0,7
5,58
0,7
5,58
0,7
5,58
0,7
5
™
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
(ft)
2,3
2,3
2,3
2,3
2,3
6
7
[s]