Rijden
Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder
alle omstandigheden goed op.
► Let goed op uw omgeving en houd uw handen
op het stuurwiel, zodat u snel kunt reageren op
onverwachte situaties.
► Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer op
situaties waarbij u moet remmen en houd afstand
van de auto's voor u, vooral bij slecht weer.
► Zet de auto stil wanneer u handelingen wilt
uitvoeren waarvoor u uw aandacht nodig hebt (zoals
voor het veranderen van instellingen).
► Bij lange ritten is het raadzaam om elke 2 uur
pauze te nemen.
Belangrijk!
Laat de motor nooit stationair draaien in
een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans op
vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat de motor bij zeer winterse
omstandigheden (temperaturen lager dan
-23 °C) gedurende 4 minuten stationair draaien
voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de goede
werking en de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto (de motor en de
transmissie).
88
Rijd nooit met aangetrokken parkeerrem.
Risico op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer de auto niet en laat de motor niet
draaien op een brandbare ondergrond
(droog gras, dode bladeren enz).Het
uitlaatsysteem van uw auto wordt erg warm en
blijft ook na het afzetten van de motor nog enkele
minuten warm. Brandgevaar!
Rijd nooit op oppervlakken die met
vegetatie (bijvoorbeeld hoog gras, dode
bladeren, gewassen en plantenresten) zijn
bedekt, zoals op een akker, een
plattelandsweg die met struiken is overgroeid
of bermen met veel gras.
Deze vegetatie kan tegen het uitlaatsysteem
of andere systemen van de auto die zeer heet
worden komen. Brandgevaar!
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in het
interieur laat liggen die in zonlicht als een
vergrootglas kunnen fungeren en brand kunnen
veroorzaken. Kans op brand of schade aan
oppervlakken in de auto!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto met
draaiende motor moet verlaten, trek dan de
parkeerrem aan en zet de automatische
transmissie in stand N of P.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de
auto achter.
Rijden op een overstroomde
weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden. Het water kan
de verbrandingsmotor, de elektromotor, de
versnellingsbak en het elektrische systeem van uw
auto ernstig beschadigen.
Wanneer u genoodzaakt bent om over een
overstroomd weggedeelte te rijden:
► Controleer of het water nergens meer dan 15 cm
diep is en houd daarbij rekening met de golven die
kunnen worden veroorzaakt door andere gebruikers.
► Schakel de functie Stop & Start uit.
► Rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet sneller dan
10 km/h.
► Zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte achter u hebt
gelaten, rem dan meerdere keren licht af zodra de
verkeerssituatie dat toelaat om de remschijven en
remblokken te drogen.