Praktische informatie
Auto langer dan 1 maand in opslag
Wanneer de auto langere tijd niet wordt
gebruikt (langer dan 4 weken) zonder de
mogelijkheid om op te laden voor het opnieuw
starten van de auto, kan de auto door de
zelfontlading niet worden gestart als het
laadniveau van de tractiebatterij laag of zeer laag
is, vooral bij temperaturen onder nul. Zorgt er
ALTIJD voor dat de tractiebatterij 20% tot 40% is
opgeladen als u de auto enkele weken niet gaat
gebruiken.
Sluit de laadkabel niet aan.
Zorg dat de auto altijd gestald staat bij een
temperatuur tussen -10 °C en 30 °C (wanneer u
de auto op een plek met extreme temperaturen
stalt, kan de tractiebatterij beschadigd raken).
Zie het deel 12V-accu (plug-in hybride) voor de
procedure voor het loskoppelen van de accu.
Voorzorgsmaatregelen
Plug-in hybrideauto's zijn ontwikkeld in
overeenstemming met de richtlijnen voor
blootstellingslimieten voor elektromagnetische
velden, zoals uitgegeven door de International
Commission on Non-Ionizing Radiation
Protection (ICNIRP - Richtlijnen 1998).
Dragers van pacemakers of vergelijkbare
apparaten moeten een arts raadplegen over
eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen of
contact opnemen met de fabrikant van hun
geïmplanteerde elektronische medische apparaat
om na te vragen of het apparaat gegarandeerd
152
werkt in een omgeving die voldoet aan de richtlijnen
van de ICNIRP.
Bij twijfel: blijf tijdens het opladen niet in de auto of
in de nabijheid van de auto, de laadkabel of de lader,
zelfs niet voor korte tijd.
Voorafgaand aan het laden
Afhankelijk van de situatie:
► Laat een elektricien controleren of de
elektrische installatie voldoet aan de geldende
normen en geschikt is voor het opladen van de
auto.
► Laat een voor de auto geschikt specifiek
stopcontact of een voor de auto geschikte lader
voor versneld laden (wallbox) monteren door een
professionele elektricien.
Gebruik de laadkabel die bij de auto wordt
meegeleverd.
Neem voor meer informatie contact op met
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Tijdens het laden
Uit veiligheidsoverwegingen start de
motor niet als de laadkabel is aangesloten op
de laadaansluiting van de auto. Er wordt een
waarschuwing op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Als de auto wordt ontgrendeld terwijl de auto
wordt opgeladen, dan stopt het laden.
As de portieren of achterklep niet worden
geopend en de laadstekker niet wordt verwijderd,
wordt de auto na 30 seconden weer vergrendeld
en wordt het laden voortgezet.
Voer nooit werkzaamheden uit onder de
motorkap:
– Sommige gebieden blijven zeer heet, tot zelfs
één uur nadat het laden is beëindigd - kans op
brandwonden!
– De ventilator kan op elk moment inschakelen -
kans op snijwonden of verstikking!
Na het laden
Controleer of de laadklep is gesloten.
Laat de kabel na het laden niet in het stopcontact
zitten - kans op kortsluiting of elektrocutie als de
kabel nat wordt of in water terechtkomt!
Laadprocedure
Aansluiten
► Controleer of de selectiehendel in stand P staat
en het contact is afgezet voordat u begint met laden,
anders is het laden niet mogelijk.
► Open de klep van de laadaansluiting door op de
drukknop rechtsboven te drukken en controleer of
er geen vuil aanwezig is op de laadaansluiting van
de auto.
De lichtgeleiders van de klep gaan wit branden.