Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik; Snelheidsregelaar Inschakelen - CITROEN C5 X Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruik

Het systeem selecteren
► Druk, met draaiende motor, herhaaldelijk
op 1-ASSIST totdat de modus Snelheidsregelaar
wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
► Na een paar seconden wordt de modus
Snelheidsregelaar geselecteerd. De miniweergave
Rijhulpsystemen wordt weergegeven (grijs) en de
snelheidsregelaar kan worden ingeschakeld.

Snelheidsregelaar inschakelen

De rijsnelheid moet tussen 0 en 180 km/h liggen.
Het systeem kan worden ingeschakeld, afhankelijk
van de volgende omstandigheden:
– Of het bestuurdersportier is gesloten.
– Of de bestuurder zijn veiligheidsgordel heeft
omgedaan.
– Of stand D van de automatische transmissie is
geselecteerd.
– Of de parkeerrem is vrijgezet.
– Of de auto stilstaat met het rempedaal ingetrapt.
De melding "OK?" wordt weergegeven als er aan
alle voorwaarden voor activering wordt voldaan.
► Druk op 4-OK: de huidige snelheid wordt
de ingestelde snelheid (minimaal 30 km/h) en
de snelheidsregelaar wordt direct geactiveerd
(weergegeven in groen).
Ingestelde snelheid wijzigen
De ingestelde snelheid wijzigen uitgaande van de
huidige snelheid van de auto:
► Om in stappen van +/- 1 km/h te verhogen / te
verlagen, beweegt u 3 herhaaldelijk kort omhoog /
omlaag.
► Om in stappen van +/- 5 km/h te verhogen / te
verlagen, houdt u 3 omhoog / omlaag gedrukt.
Wanneer u 3 lang omhoog / omlaag gedrukt
houdt, verandert de rijsnelheid heel snel.
Als de functie is ingeschakeld, kan de
snelheidsinstelling worden gewijzigd met de
snelheid die wordt voorgesteld door de functie
Verkeersbordherkenning op het instrumentenpaneel:
– Wanneer u het bord passeert:
► Druk op 4-OK om de voorgestelde snelheid op
te slaan. Deze waarde wordt direct als de nieuw
ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel
weergegeven.
– Wanneer u het bord bent gepasseerd:
► Druk op 4-OK. De melding "OK?" wordt
weergegeven om het verzoek om op te slaan te
bevestigen.
► Druk opnieuw op 4-OK om de voorgestelde
snelheid op te slaan. De nieuw ingestelde waarde
voor de snelheid wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.
De snelheidsregelaar onderbreken / hervatten
► Druk op 2-I I> of trap het rempedaal in. Het
symbool "I I>" wordt weergegeven als er aan alle
voorwaarden voor activering wordt voldaan.
De snelheidsregelaar kan ook als volgt worden
onderbroken:
– Automatisch, als het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP) in werking treedt.
– Wanneer de neutraalstand wordt geselecteerd of
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
– Wanneer de elektrische parkeerrem wordt
gebruikt.
– Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakt.
– Wanneer het bestuurdersportier wordt geopend.
► Druk op 2-I I> of 4-OK om de snelheidsregelaar
weer in te schakelen.
Wanneer een auto door remmen tot stilstand is
gebracht en de auto door de verkeerssituatie niet
binnen 3 seconden weer kan wegrijden, drukt u op
2-I I> of trapt u het gaspedaal in om weg te rijden.
Na het schakelen blijft de snelheidsregelaar
ingeschakeld.
Wanneer de snelheidsregelaar is
onderbroken en de bestuurder deze
opnieuw probeert in te schakelen, wordt de
melding "Inschakelen geweigerd,
omstandigheden ongeschikt" tijdelijk
weergegeven als opnieuw inschakelen niet
mogelijk is (er wordt niet aan de voorwaarden
voldaan).
De geprogrammeerde snelheid wijzigen met
de functie Verkeersbordherkenning
► Druk op 4-OK om de door de functie op het
instrumentenpaneel weergegeven snelheid te
accepteren en druk vervolgens nog een keer op de
toets om te bevestigen.
Rijden
6
115

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave