Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

CITROEN C5 X Instructieboekje pagina 82

Inhoudsopgave

Advertenties

Veiligheid
Zet de bestuurdersstoel hoger - kans op
verminderd zicht!
Dit systeem werkt slechts één keer. Als er
een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens
hetzelfde of een volgend ongeval), wordt de
actieve motorkap niet meer geactiveerd.
Laat het systeem na een aanrijding of na diefstal
van uw auto controleren.
Kom niet aan de pyrotechnische systemen onder
de motorkap, in de buurt van de steunen - risico
van explosie!
Laat alle werkzaamheden alleen door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel branden, in
combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten
controleren.
De kans bestaat dat de actieve motorkap bij een
aanrijding niet wordt geactiveerd.
Kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
80
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
– Conform de Europese wetgeving dienen kinderen
jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in
gehomologeerde, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels
of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd.
– De veiligste plaats voor het vervoeren van een
kind is volgens de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto.
– Kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als
achterin met de "rug in de rijrichting" worden
vervoerd.
Het is raadzaam om kinderen op de
achterzitplaatsen van de auto te
vervoeren:
– tot 3 jaar "met de rug in de rijrichting",
– vanaf 3 jaar "met het gezicht in de
rijrichting".
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel goed
gepositioneerd is en strak staat.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de
steun goed contact maakt met de vloer.
Advies
Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje kan de
veiligheid van het kind in gevaar brengen in
het geval van een ongeval.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp
van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje
zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar
kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden
vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet
worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje met
de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel
correct tegen het kinderzitje is gespannen en
dat de gordel het kinderzitje stevig op zijn plaats
houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze
versteld kan worden, indien nodig naar voren.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met rugleuning op een
passagierszitplaats te bevestigen.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto vliegt
bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel
moet over de schouder van het kind liggen
zonder de hals te raken.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave