Werkingslimieten
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen van
kracht kunnen zijn:
– Luchtvervuiling.
– Trekken van een aanhanger.
– Rijden met een noodreservewiel of
sneeuwkettingen.
– Rijden met een band die met de
bandenreparatieset is gerepareerd.
– Beginnende bestuurders.
Het systeem geeft de snelheidslimiet mogelijk niet
weer wanneer binnen een vooraf ingestelde tijd
geen bord met snelheidslimiet wordt gedetecteerd,
en in de volgende gevallen:
– Verkeersborden die afgeschermd, beschadigd of
vervormd zijn, of die niet aan de norm voldoen.
– Verouderde of onjuiste kaartgegevens.
Adviezen voor de ingestelde
snelheid
De bestuurder kan de snelheid die door de functie
Verkeersbordherkenning wordt weergegeven met
de OK-toets selecteren als de ingestelde snelheid
voor de snelheidsbegrenzer, de snelheidsregelaar of
de adaptieve snelheidsregelaar.
Wanneer regen wordt gedetecteerd, biedt het
systeem de bestuurder een ingestelde snelheid
aan die lager is dan de door het systeem
afgelezen waarde / de waarde afkomstig van de
kaartgegevens om de snelheid aan te passen aan
de weersomstandigheden (bijv. op snelwegen is de
voorgestelde snelheid dan 110 km/h in plaats van
130 km/h).
Adviezen vooraf voor de ingestelde snelheid
Wanneer Highway Driver Assist 2.0 is ingeschakeld,
detecteert het systeem het volgende bord met
een snelheidslimiet, geeft deze op de achtergrond
weer en stelt deze nieuwe snelheid als ingestelde
snelheid voor.
Wanneer deze is opgeslagen:
– Als de ingestelde snelheid lager is dan de vorige
snelheid, gaat de auto langzamer rijden om met
deze nieuwe snelheid te rijden wanneer het bord
wordt bereikt.
– Als de ingestelde snelheid hoger is dan de vorige
snelheid, gaat de auto sneller rijden om met deze
nieuwe snelheid te rijden wanneer het bord wordt
gepasseerd.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de snelheidsbegrenzer,
snelheidsregelaar of Adaptieve
snelheidsregelaar.
Schakelaars op en rondom het stuurwiel
1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer
2. Selecteren van de snelheidsregelaar
3. Opslaan van de ingestelde snelheid
Informatie op het instrumentenpaneel
Rijden
6
107