Het stuurwiel verstellen
► Trek aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen terwijl de auto stilstaat.
► Verstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor een
optimale zithouding.
► Druk de hendel weer vast om het stuurwiel te
vergrendelen.
Deze afstellingen mogen om
veiligheidsredenen alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat.
Stuurwielverwarming
(Afhankelijk van het land waar de auto is verkocht.)
Bij koud weer verwarmt deze functie het ronde
gedeelte van het stuurwiel.
Deze functie kan worden ingeschakeld wanneer de
buitentemperatuur lager is dan 20 °C (68 °F).
► Druk met draaiende motor op deze toets om de
functie in of uit te schakelen (bevestigd door een
controlelampje).
De functie wordt automatisch uitgeschakeld bij het
afzetten van de motor.
Spiegels
Buitenspiegels
Stel de buitenspiegels om
veiligheidsredenen zo af dat de dode hoek
zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegels ziet zijn
dichterbij dan ze lijken. Houd hiermee rekening
om de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Ergonomie en comfort
Afstellen
► Draai knop A naar links of rechts om de
desbetreffende spiegel te selecteren.
► Duw de knop in een van de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
► Zet de knop weer in het midden.
Inklappen
Automatisch: vergrendel de auto met behulp van de
elektronische sleutel.
Handmatig: draai schakelaar A bij aangezet
contact naar beneden.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met
behulp van schakelaar A, worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de auto wordt
ontgrendeld.
Uitklappen
Automatisch: ontgrendel de auto met behulp van de
elektronische sleutel.
3
45