Het systeem selecteren /
selectie van het systeem
ongedaan maken
ASSIST
► Druk deze toets herhaaldelijk in totdat
de Highway Driver Assist-modus op het
instrumentenpaneel wordt weergegeven.
► Na een paar seconden wordt de Highway Driver
Assist-modus geselecteerd. De miniweergave
Rijhulpsystemen wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.
De kleur van de symbolen die het stuurwiel en de
zijmarkeringen vertegenwoordigen, hangt af van de
werkingsstatus van het systeem:
(grijs)
Er is aan een of meerdere
werkingsvoorwaarden niet voldaan; het systeem is
gepauzeerd.
(groen)
Er is aan alle werkingsvoorwaarden voldaan;
het systeem is actief.
(oranje)
Storing in het systeem.
► Druk deze toets weer herhaaldelijk in totdat
de OFF-modus op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven.
► Na een paar seconden wordt de selectie van de
Highway Driver Assist-modus ongedaan gemaakt.
De miniweergave Rijhulpsystemen wordt niet langer
weergegeven.
Highway Driver Assist 2.0
Dit systeem regelt de snelheid en corrigeert de koers
van de auto automatisch door de volgende functies
te combineren:
– Highway Driver Assist met Adaptieve cruise
control met Stop&Go-functie en Lane Positioning
Assist.
– Adviezen vooraf voor de ingestelde snelheid.
– Aanpassing bochtsnelheid.
– Halfautomatisch veranderen van rijstrook.
Standaard zijn deze functies ingeschakeld, maar ze
kunnen ook worden uitgeschakeld.
Raadpleeg de betreffende gedeelten voor meer
informatie over deze functies.
Of het systeem beschikbaar is, hangt af van het land
waar u rijdt.
Dit systeem dient alleen te worden gebruikt op
snelwegen en hoofdwegen.
Het systeem selecteren/
selectie van het systeem
ongedaan maken
Dit kan worden ingesteld in de app
ADAS van het touchscreen.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Adaptieve snelheidsregelaar
Raadpleeg voor meer informatie de
algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen en het gedeelte
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen.
Met behulp van dit systeem wordt automatisch
de door de bestuurder ingestelde snelheid
aangehouden (opgeslagen snelheid), terwijl er
voldoende afstand (ingesteld door de bestuurder)
tot de voorligger wordt gehouden. Dit systeem regelt
automatisch het accelereren en decelereren van de
auto.
Met de Stop&Go-functie regelt het systeem het
remmen totdat de auto volledig tot stilstand is
gekomen en wordt de motor opnieuw gestart.
De remlichten gaan branden als de auto
langzamer gaat rijden omdat het systeem
ingrijpt.
Het systeem functioneert niet wanneer het
remlicht defect is.
Rijden
6
113