2.26
Veiligheids- en beschermingsinrichtingen
Na het uitvoeren van werkzaamheden aan de veiligheidsinrichtingen een gedocumen-
teerde functietest uitvoeren. Regelmatige de werking van de veiligheidsinrichtingen
controleren, onderhoudsintervallen in acht nemen.
De veiligheidsinrichting van de machine bestaat uit:
Noodstop-schakelaar op het bedieningselement Rooien.
Noodstop-schakelaar op de bedieningsconsole van de sorteerstand.
Noodstopschakelaar op de bunkervulband.
Noodstopschakelaar op de sorteerstand links.
Beschermplaten, beschermdop.
Veiligheidsschakelaars.
Veiligheids- en beschermingsbeugels.
Gevaar door niet actieve veiligheidsinrichtingen.
Defecte of niet werkende veiligheidsinrichtingen kunnen ernstige verwondingen en
gevaren niet meer voorkomen.
– Na onderhoudswerkzaamheden en voor het herstarten van de machine, moet u
er in elk geval voor zorgen dat alle veiligheidsinrichtingen volledig gemonteerd en
functioneel zijn.
OPMERKING
Scheidende en niet-scheidende veiligheidsvoorzieningen.
De scheidende en niet-scheidende veiligheidsvoorzieningen voldoen aan de voor-
schriften van EU-verordening 167/2013 artikel 18.
GEVAAR
Veiligheids- en beschermingsinrichtingen
Veiligheid
43 / 494