Bediening
Reiniging
De aardappelkneuzer draait altijd, wanneer zeefketting 1 is ingeschakeld. De beide
banden van de aardappelkneuzer lopen met verschillende toerentallen in tegenge-
stelde richting. Met de regelaar voor het afstellen van de toerentallen (7) kan het pro-
centuele toerentalverschil tussen de banden van de aardappelkneuzer en zeefketting
1 worden ingesteld.
De luchtdruk in de banden is variabel en kan worden ingesteld overeenkomstig de
oogstsituatie en het resultaat van het kneuzen.
De cilinder (4) op de aardappelkneuzer wordt met de knop
ment Bunker hydraulisch gevoed. De maximale vrije doorgang is 300 mm. Daardoor
kan worden gerooid zonder kneuzen en extreem grote vreemde voorwerpen kunnen
worden verwijderd.
De cilinder (4) op de aardappelkneuzer wordt met de knop
ment Bunker hydraulisch gesloten.
310 / 494
op het bedieningsele-
op het bedieningsele-