Bediening
Reiniging
6.13.1.13
Loofschrapers
(1)
(2)
Boven de loofketting bevinden zich 7 rijen met verstelbare loofschrapers met afzon-
derlijke loofveren, om de aardappelen die in het loof zijn achtergebleven tegen te hou-
den. De aardappelen vallen door de loofketting heen direct op zeefketting 2 of op de
daarlangs lopende egelband 1.
De loofschrapers zijn in twee onafhankelijk van elkaar verstelbare segmenten inge-
deeld, 3 rijen voorste loofschrapers (1) en 4 rijen achterste loofschrapers (2). Dit wordt
afgesteld via de Tractorterminal of bij vrijgave via de Sorteerstandterminal.
Wanneer loof jong en groen is waardoor knollen stevig in het loof blijven hangen,
moeten de loofschrapers dicht op de loofketting worden afgesteld. Wanneer het loof
droog en verwelkt is en de knollen al los komen van het loof, kunnen de loofschrapers
verder van de loofketting af worden afgesteld, waardoor er zo weinig mogelijk loofres-
tanten in de machine achterblijven.
Verhoogde slijtage en beschadigingen van de oogstproducten.
Bij agressief afgestelde loofschrapers die in de loofketting grijpen, bestaat kans op
verhoogde slijtage van de loofschrapers en de loofketting. Ook wordt de kans op
beschadigingen van de oogstproducten groter.
– Laat de loofschrapers slechts zover in de loofketting grijpen als nodig is en contro-
Afstelling loofschrapers via de Tractorterminal
De afstelling van de loofschrapers kan in het menu Zeefkanaal worden geopend.
Daarvoor selecteert u de softkey Zeefkanaal
wordt de softkey
266 / 494
2
Voorste loofschrapers
Achterste loofschrapers
OPGELET
leer de reinigende werking om zo nodig bij te stellen.
groen.
1
op de Tractorterminal. Na selectie