•
De indicator van de Gesprekslog toets geeft de huidige status als volgt weer:
Uit: Geen inkomende gesprekken. Of u heeft het gesprekslog al ingezien.
Brandt rood: U heeft enkele gesprekken niet ingezien.
•
Als uw gesprek beantwoord wordt door een ander toestel, wordt de beller-informatie op zo-
wel uw toesteldisplay als dat van de tegenpartij opgenomen.
•
U kunt met behulp van een PIN (Persoonlijk Identificatie Nummer)-code de weergave van
uw gesprekslog blokkeren, zodat u ongewenste toegang tot gespreksinformatie voorkomt
(Displayblokkering). Zie "3.1.2 Instellen via de Programmeermodus".
•
U kunt ook een Gesprekstoets maken voor een ICD groep (Inkomende gespreksverdeling-
groep).
•
Als een gesprek binnenkomt terwijl u het gesprekslog gebruikt, zal de weergave van het ge-
sprekslog worden vervangen door de gegevens van de beller.
Aanpassen van uw toestel
•
3.1.3 Aanpassen van de toetsen
Maken of wijzigen van een Gesprekslog of Gesprekslog voor ICD groep toets.
Opbellen via het Uitgaand gesprekslog
U kunt nummers herhalen met behulp van het uitgaande gesprekslog.
Opbellen
KX-NT300/KX-NT500/KX-DT300/KX-DT500
Terwijl de hoorn op de haak ligt
Druk op Links.
Druk op Omhoog of
Omlaag totdat de gewenste
naam en/of het gewenste
nummer* verschijnt.
•
De volgende draagbare handsets kunnen uitgaande gespreksloginformatie (inclusief TIE)
van andere interne toestellen gebruiken, vergelijkbaar met een systeemtoestel dat op de
PBX is aangesloten.
KX-TCA185/KX-TCA285/KX-TCA385
•
Op alle andere handset-modellen zal de uitgaande gespreksloginformatie anders worden
weergegeven dan op een systeemtoestel dat op de PBX is aangesloten.
•
In de handleiding van uw draagbare handset kunt u meer informatie vinden over hoe u het
Uitgaand gesprekslog kunt opvragen.
•
* Als een netlijn gesprek wordt begonnen vanuit het Uitgaand Gesprekslog en er een naam
is geregistreerd op de Persoonlijk/Systeem Verkort Kiezen vermelding, wordt de naam
weergegeven op het LCD-scherm van de display PT waarmee wordt gebeld.
Hoorn van de haak.
1.14.1 Het gesprekslog gebruiken
Bedieningshandleiding
209