Inhoudsopgave
Advertenties
•
Elke gebruiker kan de graad instellen, bruikbare apparaten en uitgebreide funkties variëren
afhankelijk van de graad.
•
Om een graad in te stellen, moet de licentie van de betreffende graad geïnstalleerd zijn.
•
Door het hoofdtoestel van de gebruiker te bellen, is het mogelijk tegelijkertijd een inkomend
gesprekssignaal te sturen naar het hoofdapparaat, subapparaat, draadloze apparaat en
openbare apparaat.
•
Het is mogelijk een inkomend gesprekssignaal te sturen naar een subapparaat, draadloos
apparaat en/of openbaar apparaat met een vooraf bepaalde vertraging na een inkomend
gesprek op het hoofdapparaat.
•
Als een van de apparaten die zijn geregistreerd voor 1 gebruiker een inkomend gesprek be-
antwoordt, wordt het inkomende signaal op de andere apparaten gestopt en kan men alleen
via het reagerende apparaat met de andere partij spreken.
•
Als NS/DSN is ingesteld via een van de apparaten van de gebruiker, wordt de instelling toe-
gepast op alle inkomende gesprekken voor die gebruiker.
•
Als een van de apparaten van de gebruiker bezet is, kan met geen van de apparaten van
de gebruiker worden gebeld.
•
Het oproepsignaal wordt bij alle toestellen bezorgd, met inbegrip van hoofdtoestel, subtoe-
stel en HS. Het oproepsignaal kan echter niet worden bezorgd als het terminaltype SIP ter-
minal of SLT is.
•
Gesprekken zijn alleen mogelijk op hoofdtoestellen die PT gebruiken.
•
Recalls voor de afhandelende terminal, zoals recalls in de wachtrij en callbacks, komen al-
leen aan op het werkende apparaat. Doorverbonden recalls komen aan op het bestem-
mingstoestel voor doorverbonden recalls dat is geconfigureerd in het hoofdtoestel.
•
Het is mogelijk gesprekken door te schakelen naar een ander apparaat (werkende terminal)
als een of meer van de hoofd-/sub-/draadloze toestellen in gesprek zijn terwijl de handsets
van andere apparaten (uitgezonderd SIP terminals voor algemene doeleinden) van de haak
zijn of op [SP-Phone][Monitor] wordt gedrukt op de andere apparaten. (Gesprek onder-
scheppen)
•
Gesprekken kunnen niet worden onderschept met een ander apparaat als het bellende ap-
paraat in een van de volgende toestanden is.
Gedurende toestel DT, bij het kiezen van een toestelnummer, gedurende externe lijn DT, bij
het kiezen van een externe lijn, in tijdelijke wachtstand, gedurende een conferentiegesprek
(inclusief bij 2Way opnamen)
•
Geluiden tijdens een gesprek, zoals gesprek in wacht-tonen en wachtstandwaarschuwin-
gen, worden alleen naar de degene gestuurd die aan de lijn is.
•
Het is mogelijk om NAKIEZEN te gebruiken vanaf een openbaar apparaat zonder het toe-
stel + wachtwoord op te hoeven geven. Een licentie voor Geavanceerde gebruiker of licen-
tie voor Mobiele gebruiker is vereist om deze functie te kunnen gebruiken.
•
Als voor een apparaat Uitgesteld belsignaal is geconfigureerd, klinkt een voorbelsignaal bij
time-out van het uitgestelde belsignaal.
1.13.2 In werking/Buiten werking (Smart Desk)
Als een telefoonterminal geen vast toestelnummer heeft, kan de gebruiker die terminal in werking stellen
met zijn eigen toestelnummer.
Het toestel van de gebruiker wordt dan gebruikt als telefoonterminal.
–
In werking
1.13.2 In werking/Buiten werking (Smart Desk)
Bedieningshandleiding
203
Advertenties
Inhoudsopgave
