MOTOR START NIET (vervolg)
7. Gestoord motorbeheersysteem.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
MOTOR DRAAIT LANGZAAM
1. Accukabels los.
– Controleren/reinigen/bevestigen.
2. Accu ontladen of zwak.
– Laat de accu opladen of vervangen door een erkende Sea-Doo bootdealer.
3. Slechte aarding(en).
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
4. Versleten starter of beschadigde onderdelen.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
DE MOTOR DRAAIT NORMAAL MAAR START NIET
1. Brandstoftank leeg of verontreinigd met water.
– Bijtanken of ledigen en opnieuw vullen met nieuwe brandstof.
2. Bougies vuil/defect.
– Vervangen.
3. Zekering doorgebrand.
– Controleer de zekering(en). Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer als
het probleem aanhoudt.
4. Ondergelopen motor.
– Zie ONDERGELOPEN MOTOR in de SPECIALE PROCEDURES.
5. Storing in het motorbeheersysteem gedetecteerd (controleer of het motor-
verklikkerlichtje BRANDT).
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
6. Storing in de brandstofpomp.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
MOTOR SLAAT OVER, DRAAIT ONREGELMATIG
1. Bougies vuil/defect/versleten.
– Vervangen.
2. Storing in de ontstekingsspoel(en).
– Neem contact op met een erkende Sea-Doo bootdealer.
3. Brandstof: Peil te laag, te oud of verontreinigd met water.
– Aftappen en/of opnieuw vullen.
4. Injectoren verstopt.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
5. Storing in het motorbeheersysteem gedetecteerd (controleer of het motor-
verklikkerlichtje BRANDT).
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo bootdealer.
RICHTLIJNEN VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
______________
155