BEDIENINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
Voer de CONTROLE VOOR GE-
BRUIK altijd uit voordat u de boot
gebruikt. Maak u grondig ver-
trouwd met alle bedieningsele-
menten en hun werking. Vraag al-
tijd raad aan een erkende Sea-Doo
bootdealer als u een bedieningse-
lement of instructie niet helemaal
begrijpt.
Aan boord gaan van de
boot
Net als bij elke boot moet u voorzich-
tig opstappen terwijl de motoren niet
draaien.
WAARSCHUWING
De motoren moeten UITGESCHA-
KELD zijn wanneer u aan boord
gaat of het zwemplatform ge-
bruikt.
Gebruik het aandrijfsys-
MERK OP
teem nooit als steunpunt om aan
boord te gaan.
Aan boord gaan vanaf de wal
Gebruik het zwemplatform om vanaf
de wal aan boord te gaan.
lmo2010-003-100
TYPISCH
______________
100
Hoewel de boot maar
MERK OP
30 cm water nodig heeft om te drij-
ven, mogen de motoren pas gestart
worden wanneer het water onder de
romp minstens 90 cm diep is. Wan-
neer de motor draait in water van
minder dan 90 cm diep, kan door de
draaiende impeller vuil van de bo-
dem worden opgezogen dat ernsti-
ge schade aan het aandrijfsysteem
kan veroorzaken.
lmo2010-005-001_a
TYPISCH
A. 90 cm
Aan boord gaan vanuit ondiep
water
Vanuit ondiep water gaat u ofwel vanaf
de voorzijde ofwel vanaf de achterzijde
met de ladders aan boord.
Zorg dat er minstens 90 cm water is on-
der het laagste deel achteraan de romp
Houd er rekening mee dat de romp
lager in het water zal liggen als alle
passagiers aan boord zijn. Houd deze
voorgeschreven diepte altijd aan zodat
er geen zand, steentjes of keien in de
jetpomp worden getrokken.