BEDIENINGSINSTRUCTIES
Aanmeren
De bestuurder moet het aanmeren
met de gas/schakelhendel ook inoefe-
nen aan een imaginaire aanlegplaats.
Er is ook een aanmeermodus beschik-
baar die u helpt bij de procedure, zie
AANMEERMODUS voor meer infor-
matie.
Laat de gashendel los op voldoende af-
stand voor de verwachte aanlegplaats.
Verlaag de snelheid tot stationair toe-
rental.
Manoeuvreer met de gas/schakelhen-
del of door te schakelen naar neutraal,
achteruit of vooruit, al naargelang de si-
tuatie.
Denk eraan: bij varen in achteruit
werkt de stuurrichting omgekeerd.
Wanneer u het stuurwiel naar links
draait, zwenkt de achtersteven van de
boot in achteruit naar rechts en omge-
keerd.
WAARSCHUWING
Naarmate u minder gas geeft
neemt het stuurvermogen af en
wanneer de motoren stilliggen
kunt u helemaal niet meer sturen.
Bij het besturen van de boot in ach-
teruit wordt de stuurrichting om-
gekeerd.
Aanleggen op het strand
Het is niet aan te raden
MERK OP
met de boot tot op het strand te va-
ren.
Nader het strand langzaam en scha-
kel de motoren uit met het bindsnoer
voordat het water onder de romp min-
der dan 90 cm diep wordt. Trek de boot
vervolgens op het strand. Schakel alle
accessoires UIT.
______________
106
lmo2010-005-001_a
A. 90 cm water onder de romp
WAARSCHUWING
In ondiep water kunnen schelpen,
zand, kiezel of andere voorwer-
pen worden opgezogen en ach-
terwaarts weggeslingerd door de
jetpompen.