Opnieuw verbinding maken
De camera kan opnieuw verbinding maken met een camera waarvoor
de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd.
Wanneer de Wi-Fi-instellingen worden gewist (pag. 115) of de verbindingsinstelling
wordt verwijderd (pag. 114) op de doelcamera, kan er niet opnieuw verbinding
worden gemaakt. Selecteer [Bekijk/wijzig instellingen] en wijzig de instellingen
(pag. 112).
54
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie [Wi-Fi/
NFC] in op [Inschakelen] en selecteer
vervolgens [Wi-Fi-functie].
Selecteer [z].
2
Selecteer [z] (Beelden tussen camera's
verzenden) en druk op <0>.
Selecteer [Verbinden].
3
Wanneer er instellingen voor meerdere
verbindingsdoelen zijn vastgelegd,
selecteert u [Kies instell.], het
verbindingsdoel en brengt u de verbinding
tot stand.
Selecteer [Verbinden] en druk op <0>.
Selecteer [OK] in het
bevestigingsdialoogvenster.
Voer de procedure voor opnieuw
verbinden ook op de doelcamera uit.
De opnamen op de kaart worden
weergegeven en de gewenste opnamen
kunnen worden geselecteerd.
Standaard krijgen de instellingen een
naam op basis van de bijnaam van de
doelcamera.