Een bijnaam opgeven
Stel eerst een bijnaam voor de camera in (ten behoeve van
identificatie).
Wanneer de camera draadloos op een ander apparaat is aangesloten,
wordt de bijnaam op dat apparaat weergegeven. U kunt pas de
draadloze functies instellen als u een bijnaam hebt ingevoerd.
14
Selecteer [Wi-Fi/NFC].
1
Selecteer op het tabblad [53] de
optie [Wi-Fi/NFC] en druk vervolgens
op <0>.
Selecteer [Inschakelen].
2
Druk op de knop <Z> om
[Inschakelen] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Wanneer deze functie voor het eerst
wordt geselecteerd, verschijnt er een
scherm waarin u een bijnaam moet
opgeven. Druk op <0> en ga verder
naar stap 3.